TWEEDE HOOFDSTUK
Van de vergadering van den raad
1 Van het zitting nemen der nieuw inkomende leden
Artikelen 32 tot_en met 44.
De artikelen 32 tot en 44 zijn vervallen ingevolge de Kieswet van 13 juli
1951 S.nr. 290)
Artikel 45
Ambtseed
Bij het aanvaarden hunner betrekking wordt door de leden van den raad, in
de vergadering, in handen van den voorzitter, de volgende eed of belofte
afgelegd:
"Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet en aan de wetten des
"Rijks, en dat ik de belangen der gemeente Boornsterhem met
"al mijn vermogen zal voorstaan en bevorderen.
"Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig"
("Dat beloof ik")
Zuiveringseed
Zij worden hiertoe niet toegelaten, dan na, mede in de vergadering
en in handen van den voorzitter, den volgenden eed (verklaring en
belofte) van zuivering te hebben afgelegd:
"Ik zweer (verklaar)dat ik, om tot lid van den raad te worden
"benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat
"naam of voorwensel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven
heb.
"Ik zweer (beloof)dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking
"te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of
"geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk.
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig".
("Dat verklaar en beloof ik")
2 Van het houden en de orde der vergadering
Artikel 46
Aantal raadsvergaderingen
De raad vergadert jaarlijks ten minste zes malen, en voorts zoo
dikwijls de burgemeester, of burgemeester en wethouders het nodig
oordeelen, of in het gemeenten beneden de 20000 zielen door drie
in de overige gemeenten door een vijfde der leden schriftelijk, met
opgave van redenen, wordt gevraagd.