- 4 -
Toekomstige structuur met betrekking tot het intergemeentelijk
werkgelegenheidsbeleid
In de hiervoor omschreven gang van zaken is reeds een begin van
een toekomstige structuur met betrekking tot het intergemeentelijk
werkgelegenheidsbeleid herkenbaar. Zoals gezegd, achten wij het,
gelet op de aard van deze problematiek, voor de hand liggend, dat
de organen, die zich met het intergemeentelijk werkgelegenheids
beleid (gaan) bezig houden, worden ingebed in de structuur van
het Samenwerkingsverband Schoterwerven. Op dit moment heeft het
Samenwerkingsverband echter nog uitsluitend een adviserende bevoegd
heid op het gebied van de werkgelegenheid. De gemeenteraden kunnen
echter op grond van artikel 2, onder a, van de gemeenschappelijke
regeling bij eensluidende raadsbesluiten het behartigen van bepaalde
belangen bestuursbevoegdheid) aan het Samenwerkingsverband over
dragen. Op deze wijze zou, overigens onder goedkeuring van Gedepu
teerde Staten, ook een gedeelte van het werkgelegenheidsbeleid
door de individuele gemeenten aan Schoterwerven kunnen worden over
gedragen. Nu echter de gemeenten nog betrekkelijk kort het voeren
van een actief werkgelegenheidsbeleid tot hun taak rekenen -en
de grenzen van hun bevoegdheid op dit terrein nog ter duscussie
staan- is het moeilijk aan te geven, welk gedeelte aan het Samen
werkingsverband moet worden overgedragen. In het portefeuillehou-
dersoverleg Schoterwerven is evenwel, gelet op het belang, dat
juist op dit terrein aan intergemeentelijke samenwerking wordt
gehecht, afgesproken, dat men zich op korte termijn over deze pro
blematiek gaat buigen. Daarbij zal tevens de meest gewenste structuur
aan de orde komen, inclusief de rol van het R.C.C. daarin.
R.D.K. (Regionaal Dienstverleningscentrum Kleinbedrijf).
In de analyse van de noodzakelijke maatregelen om te komen tot
een zo compleet mogelijke structuur van oriëntatie, begeleiding
en ondersteuning van werkgelegenheidsinitiatieven, geeft het boven
staande nog een leemte te zien. Deze leemte is er tussen de "voor
lichtingsfunctie van gemeenten" en de "intensieve startersbegeleiding"
Uit de recent veel, beschreven startersproblematiek is vast komen
te staan dat een effectieve startersbegeleiding een zeer intensieve
en derhalve dure aangelegenheid is. Het is zaak dat voor alle aan
meldingen voor begeleiding een "zeef" wordt ingebouwd. Immers van
de 100 starters, komen slechts 33 echt aan de slag, en "redden
het" niet meer dan 8 tot 11 van hen.
Wij menen dat deze "zeef-functie" uitgevoerd dient te worden in
de vorm van advisering door het R.D.K. Het R.D.K. gevestigd in
Leeuwarden, kent echter een zeer grote overbelasting en wordt,
zo blijkt uit een recent jaarverslag, maar in relatief beperkte
mate benut door inwoners uit onze regio.
Wij vernamen dat het R.D.K. onlangs, juist ten behoeve van starters
begeleiding, een uitbreiding van mankracht ondergaat.
Wij onderschrijven geheel dat het portefeuillehoudersoverleg, na
veel overleg met het R.D.K. en bij het R.D.K. betrokkenen, aan
het bestuur van de Stichting R.D.K. heeft verzocht de bereikbaar
heid van dienstverlening in onze regio te vergroten. Een afschrift
van dit schrijven van 3 oktober jl. treft u bij de stukken ter
inzage aan.