4 - In deze nieuwe situatie ligt een spoedige herbezinning op het steunverleningsbeleid voor de hand. De allereerste vraag is of een gedeelte van het stadsvernieuwingsfonds voor steunver lening bestemd wordt, en voor welke sector(en) dit het geval is. Per sector doen zich dan verder de volgende vragen voor. - Alleen steunverlening voor de verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen in vooroorlogse wijken of ook in de na oorlogse? - Alleen steunverlening voor het opheffen van bouwtechnische gebreken of ook voor verbetering woongerief? - Wordt er geld uitgetrokken voor de restauratie c.q. het onder houd van woonhuismonumenten of beeldbepalende panden? - Hoever gaat de steun aan het midden- en kleinbedrijf en is deze gericht op voortzetting of verplaatsing van levensvatbare bedrijven of op beëindigen van bedrijven? - In hoeverre subsidie verstrekken ten behoeve van de begeleiding en ondersteuning van bewoners en ondernemers in de stads vernieuwing? Deze beleidsbeslissingen zijn voor een belangrijk deel te beschouwen als begrotingsbesluiten of uitwerkingen daarvan. Niet alle beleidsbeslissingen lenen zich voor verwerking in de subsidieverordening. Omgekeerd zal de subsidieverordening, méér moeten omvatten dan louter en alleen een procedureregeling. Denk bijvoorbeeld aan het per sector aangeven van de activiteiten, de maximale bedragen en de personen die voor subsidie in aanmerking komen. Financiële gevolgen. In principe heeft de gemeente Boornsterhem recht op een uitkering van ongeveer 960.000,per jaar. Als gevolg van de overgangs problematiek van het huidige regime van stads- en dorpsvernieuwing naar het nieuwe regime onder vigeur van de Wet op de Stads en Dorpsvernieuwing wordt een gedeelte van de door het Rijk aan stads- en dorpsvernieuwing beschikbaar te stellen middelen in de jaren 1985, 1986 en 1987 nu reeds in 1984 aangewend voor het afwikkelen van lopende verplichtingen. Na deze inhouding is voor de gemeente Boornsterhem in principe voor 1985 een bedrag beschikbaar groot 768.000, De daadwerkelijke uitkering daarvan geschiedt in de vorm van een bijdragetoekenning door Gedeputeerde Staten uit het provinciale stads- en dorpsvernieuwingsfonds. De toekenning hangt af van concrete uitvoerings- of bestedingsprogramma's in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing. Nu reeds is bekend dat de provincie Friesland voor de jaren 1985 en volgende een maximum van 10% van de in beginsel aan de provinciaal fonds gemeenten toekomende gelden voor stads en dorpsvernieuwing niet onmiddellijk zal toedelen, doch in reserve zal houden voor knelpunten die zich ongetwijfeld zullen voordoen bij de uitvoering van stads- en dorpsvernieuwingsprojecten,

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1984 | | pagina 58