- 6 -
De financiële positie van de gemeente laat echter een eigen bijdrage
van 850.000,per jaa niet toe. In het kader van het samenstellen
van de gemeentebegroting voor 1985 bleek een jaarlijks bedrag van
485.000het uiterste.
In de aanbiedingsbrief bij de ontwerp-begroting komen wij hierop
nader terug.
Het bovenstaande verwerkt in tabel II geeft het volgende beeld.
Tabel II.
jaar
direct beschik
baar uit het prov.
fonds
gemiddelde toevoe
ging uit eigen mid-
len.
totaal direct
beschikbaar bij
gemiddelde toe
voeging.
1985
691.200,—
485.000,
1.176.200,—
1986
841.536,—
485.000,
1.326.536,—
1987
873.504,—
485.000,—
1.358.504,—
1988
928.304,—
485.000,—
1.423.304,—
1989
906.336,
485.000,
1.391.336,—
Gelet op het feit, dat aan de voortzetting van het in de afgelopen
jaren in onze gemeente gegroeide continu-proces van dorpsvernieuwing
grote waarde moet worden toegekend, alsmede gelet op het feit, dat
de enorme bezuiniging, welke het gevolg is van het gewijzigde finan
ciële regime bij stads- en dorpsvernieuwing na 1 januari 1985,
bij voortzetting van het tot op heden gevoerde beleid (toevoegen
eigen financiële middelen) enigermate kan worden opgevangen, achten
wij voldoende redenen en middelen aanwezig om het gevoerde beleid
op dit punt voort te zetten.
In de verder in dit voorstel gehanteerde bedragen bij
de verdeling van de middelen voor dorpsvernieuwing in onze
gemeente is uitgegaan van een gemiddelde toevoeging uit eigen
middelen (laatste kolom tabel II).
Bij de verdeling van de totale directe beschikbare middelen
is van belang hetgeen is bepaald in artikel 41 van de Wet op
de Stadsvernieuwing. Ingevolge dit artikel moet jaarlijks bekend
worden gemaakt welk budget voor stads- en dorpsvernieuwing
voor het verlenen van geldelijke steun beschikbaar wordt gesteld.
Deze bekendmaking dient eveneens te bevatten de verdeling van
de middelen over de verschillende sectoren in de samenleving.
Hierbij moet worden gedacht aan bewoners van huur en eigen
woningen, versterking positie van de woonconsumenten, het bedrijfs
leven en sociaal en culturele instellingen.
Deze aandachtspunten dienen minimaal te worden teruggevonden
in de verdelings- c.q. subsidieverordening welke door de gemeente
raad moet worden vastgesteld.
Globaal komt dit voor de gemeentelijke verdelings- c.q. subsidie
verordening neer op de volgende indeling.