13. Voorstel tot het nemen van een
tweetal voorbereidingsbesluiten
als bedoeld in artikel 21 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
GEMEENTE BOORNSTERHEM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 7 december 1984.
Bij ons zijn onder andere ingekomen de navolgende aanvragen om
bouwvergunning voor:
1. het oprichten van vijf premie-B-woningen aan de Sake Visser-
strjitte te Akkrum;
2. het uitbreiden van het winkelpand op het perceel Raadhuisstraat
28 te Grouw.
Op het bouwplan onder 1 zijn van toepassing de voorschriften van
het geldende bestemmingsplan "De Hemmen, ten noorden van Leppehiem"
Een gedeelte van het bouwplan is geprojecteerd op een perceel,
waarop de bestemming "eengezinshuizen, vrijstaand of dubbel, met
bijbehorende tuin" rust. Het andere deel op een perceel met bestem
ming "eengezinshuizen, twee of meer aaneengebouwd, met bijbehorende
tuinen". Het bouwplan wijkt af van de betreffende bebouwingsvoor
schriften op de volgende punten:
a. er wordt gedeeltelijk buiten het bouwblok gebouwd;
b. de bijgebouwen (garages) komen niet geheel binnen het bebouwings-
vlak voor bijgebouwen te staan;
c. twee van de voorgevels komen niet in de voorgevellijn te staan.
Wegens deze strijd met het bestemmingsplan dient formeel de bouw
vergunning te worden geweigerd.
De afwijkingen van het bouwplan ten opzichte van de gestelde voor
schriften zijn echter van een zodanige omvang dat het bestemmings
plan daardoor, niet wezenlijk wordt aangetast. Gevoegd daarbij dat
de afwijkingen genoemd onder b en c gering zijn 0.75 m respec
tievelijk 1 m), zijn wij van mening dat het alleszins verantwoord
is om aan het bouwplan medewerking te verlenen middels een "artikel-
19-procedure"
Op het bouwplan onder 2 zijn van toepassing de voorschriften behorende
bij het geldende bestemmingsplan voor de Kom van Grouw. Het bestem
mingsplan geeft aan dat het pand bestemd is voor woondoeleinden.
Op grond van dit plan zijn wij evenwel bevoegd om met toepassing
van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling
te verlenen van deze bestemming ten behoeve van de vestiging van
onder andere een winkel, mits het woonklimaat niet wordt geschaad.
Aangezien het onderhavige pand reeds als winkel in gebruik was
ten tijde van de eerste ter visie legging van dit bestemmingsplan,
is het doorlopen van deze vrijstellingsprocedure echter niet meer
relevant.