8. Voorstel tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit op grond
van de Wet op de Ruimtelijke
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Ordening ten behoeve van de
uitvoering van de tweede fase
van De Baai/Grouw.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 4 april 1985.
Dit jaar nog zal een begin worden gemaakt met de uitvoering van de
tweede fase van het plan De Baai te Grouw. Het voornemen bestaat
om te komen tot de bouw van een 32-tal woningen in de sociale huur
sector (waarvan 8 kleine wooneenheden) door de Woningbouwvereniging
Midden Friesland.
Ingevolge het geldende bestemmingsplan kan eerst tot het verlenen
van een bouwvergunning worden overgegaan nadat tenminste een ontwerp
van een uitwerkingsplan op grond van artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke ordening ter visie is gelegd. Die ontwerp-ui^werking
is nog slechts in een pril stadium van voorbereiding, waardoor
vertraging dreigt te ontstaan.
Deze vertraging heeft daarbij vooral ook gevolgen voor de realisering
van de doelstelling in het uitvoeringsprogramma woningbouw voor
1985. Daarin is namelijk rekening gehouden met de bouw van boven
genoemde woningen in De Baai, 2e fase in 1985.
Om aan vertraging te ontkomen stellen wij ons voor medewerking
aan het nog in te dienen bouwplan te verlenen middels een zogenaamde
"artikel-19-procedure"Vooraf dient uw raad dan een voorbereidings
besluit te nemen op grond van artikel 21 van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening.
De voorgenomen bouwlocatie in het plan De Baai aan de Stationsweg
ligt overigens gedeeltelijk binnen de geluidzSne met een hogere
gevelbelasting dan 50 dB (A). In de artikel-19-procedure wordt
daarom tevens meegenomen een verzoek om ontheffing van de voor
keursgrenswaarde gevelbelasting. Het is van belang daarbij mogelijke
plannen tot reconstructie van de betreffende weg (en die zijn er
voor de Stationsweg) bij het verzoek te wegen. Omdat de reconstructie
van de Stationsweg pas in een later stadium van de uitvoering van
het plan De Baai, 2e fase zal plaatsvinden, is het in verband met
het ontheffingsverzoek (op grond van het bepaalde in hoofdstuk
VI van de Wet Geluidhinder) aan te bevelen om de voor de recon
structie benodigde percelen thans reeds te betrekken bij het te
nemen voorbereidingsbesluit. Hieruit spreekt de intentie om te
zijner tijd (binnen enkele jaren) daadwerkelijk de reconstructie
te gaan uitvoeren.