W
7. Voorstel tot betaling van een
vergoeding voor pachtafstand
aan mevrouw Burggraaff te Sneek.
GEMEENTE BOARNSTERHIM
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 9 augustus 1985.
Op 28 november 1983 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente
Idaarderadeel het toenmalig college van burgemeester en wethouders
gemachtigd tot het voeren van een rechtsgeding tegen mevrouw A.
Burggraaff-Draisma te Sneek inzake de verpachting van gronden.
Achtergrond van dit besluit was de navolgende voorgeschiedenis.
Op 17 mei 1972 is een akte gepasseerd waarbij de gemeente Idaardera
deel van de heer B. Burggraaff de eigendom verwierf van een aantal
percelen grond.
Bij deze overeenkomst_ is onder punt 7c bepaald dat de gemeente
met verkoper jaarlijks voor één jaar een pachtovereenkomst dient
te sluiten voor die gronden die niet direct door de gemeente in
gebruik zullen worden genomen overeenkomstig een daarvoor geldend
bestemmingsplan
Bedoelde pachtovereenkomst is vanaf 1972 ook elk jaar gesloten.
Sedert 1974 is jaarlijks in de pachtovereenkomst de bepaling opgenomen
dat onderverhuur en/of ingebruikgeving van het gepachte aan derden
niet is toegestaan. De pachter en diens rechtopvolgster hebben
tot eind 1983 geen bezwaren tegen voornoemde bepaling geuit blijkens
het telkenjaren tekenen van de overeenkomst waarin voornoemde bepaling
stond vermeld.
De rechtopvolgster, mevrouw Burggraaff oefent al sedert jaren geen
eigen bedrijf meer uit. Burgemeester en wethouders van Idaarderadeel
constateerden daf mevrouw Burggraaff al sedert jaren het door haar
gepachte land onderverhuurde. Zij hebben mevrouw Burggraaff er
meerdere malen op gewezen dat deze handelwijze in strijd is met
de telkenjare gesloten en te sluiten pachtovereenkomst en ook in
strijd met de pachtwet moet worden geacht.
Mevrouw Burggraaff stelde zich echter op het standpunt dat de gemeente
haar op grond van het bepaalde in de verkoopovereenkomst de gronden
diende te verpachten en dat zij vrij is deze gronden naar haar
goeddunken te gebruiken.
Omdat van verschillende agrariërs geregeld verzoeken werden ontvangen
om (de schaarse) landbouwgronden te mogen pachten voor de uitoefening
van hun bedrijf, achten zij de handelwijze van mevrouw Burggraaff,
behalve dat deze in strijd was met de gesloten pachtovereenkomst
en de pachtwet, ook om deze reden niet juist.