- 6 - Van de kant van een belanghebbende zijn cijfers ontvangen over de bezetting van de open ligplaatsen over het voorbije seizoen. Daaruit blijkt dat de bezetting nooit 100% is geweest, uitge zonderd ten tijde van de reünie van platbodems. Eén en ander steekt wat scherp af bij het veronderstelde voor het jaar 1985 in het collegevoorstel. Spreker wil graag weten of de gemeente nog tellingen heeft ge houden en zo ja, of deze tellingen het bovengenoemde bevestigen. Als de door belanghebbende verstrekte cijfers juist zijn, dan zou uitbreiding van het aantal passantenplaatsen niet nodig zijn, tenzij de passanten Grouw bewust -om welke reden ook- mijden. Over de zinsnede "Daarnaast zal het onderhoud van de huidige steigers, als er niets gebeurt, in de komende jaren aanzienlijke investeringen vragen", rijst bij spreker de vraag wat er in het verleden aan onderhoud voor de steigers is uitgegeven en dan wel in het bijzonder aan de steiger bestemd voor vaste lig plaatsen (tenslotte kwam er elk jaar rond 28.000,binnen). Spreker heeft het gevoel dat de gemeente hier achter de feiten aanloopt. De subsidie-feiten die zich nu hebben aangediend dwingen de gemeente tot het voeren van een ad hoe beleid. Beleid wordt er pas gevoerd als een zaak totaal wordt aangepakt, dat wil zeggen, in dit geval een totaalplan wordt gemaakt voor het gehele complex van steigers, ligplaatsen voor rondvaartboten en bij voorbeeld de liquidatie van de jachthaven Tasma. Door mogelijkheden van subsidiëring is één en ander in een stroom versnelling geraakt, waardoor nu om beslissingen wordt gevraagd. Beslissingen die wellicht over een aantal jaren bij de beoor deling van een integraal plan als onjuist zullen worden ervaren. Tenslotte mist spreker in het voorstel de dekking van de kosten voor 50 vervangende ligplaatsen. Op grond waarvan meent het college deze niet te moeten aangeven? Over de huurders zegt spreker dat wanneer een huurder op tijd aan zijn verplichtingen voldoet zo iemand rechten heeft. Rechten op een vrije ligplaats. Waar het verband tussen het gehuurde, dat wil zeggen water en steiger, zo duidelijk is, heeft de ver huurder i.c. de gemeente de plicht het verhuurde in goede staat van onderhoud te houden. Het onderhoud heeft de laatste jaren nogal wat te wensen over gelaten. Doorgeredeneerd zou gesteld kunnen worden dat indien steeds tijdig onderhoud zou zijn gepleegd de steigers op dit moment zeker niet op grond van een herstructureringsplan zouden moeten worden vervangen. Het gaat volgens spreker niet op zo gemakkelijk en zo lichtvaardig met de huurders te handelen en hen achter een brug te stoppen. Velen zo niet allen zullen deze handelwijze als onverdiend, onbegrijpelijk en niet correct er varen. Bovendien mag niet wordt vergeten dat de jaarlijkse vaste financiële inbreng, vermeerderd met de huur van de plaatsen gedurende hun afwezigheid een bedrag is waar de gemeente elk jaar op kan rekenen. Spreker vraagt zich af of het voor Grouw en de naam van Grouw niet beter zou zijn het aantal gasten (vaste ligplaatsen) gelijk te houden en het uitsterfsysteem af te schaf fen. Dat daarnaast voor de huurders hun boot en deze ligplaats in Grouw een wezenlijk deel van veler leven is, waarvoor vaak offers zijn of desnoods nog worden gebracht maakt het geheel alleen nog maar schrijnender. Spreker zal zich daarom verzetten tegen de vervangende vaste ligplaatsen achter de brug.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1985 | | pagina 10