-13-
De hear Van der Baan freget dat as de caravan dêrwei moat men dan
werom moat nei de sitewaasje fan foarhinne doe't men in wenark brûkte.
Wethâlder Breeuwsma is fan betinken dat de gemeente al tige
langmoedich west hat en ynwêzen al in hiel skoft op de tok hâlden is.
Yn 1984 is der noch wiidweidich mei de F.B.C. praten oer dizze saak.
Hja hawwe doe tasein in oar plak te sykjen. Dat is noch hyltiten net
bard. Op it lést komme jo op in momint dat der fan wegen komme wurde
moat. Kolleezje is fan betinken dat dat no safier is.
It giet no oars net as om it legalisearjen fan de caravan. De oare
arguminten dy't oanfierd binne hawwe der neat mei te krijen.
De voorzitter voegt hieraan het volgende toe. In de brief van de
F.B.C. van januari 1986 wordt nog eens de hele geschiedenis op een
rijtje gezet. De zaak speelt al vanaf 1970 toen Gedeputeerde Staten
toestemming hebben verleend en toen is de gemeente ondersteboven
getrokken door de Kroon naar aanleiding van het weigeren van een
bouwvergunning
Dat hing samen met de opvatting van de Kroon over de betekenis van
een bestemmingsplan. Een betekenis die vandaag de dag door de
afdeling Rechtspraak van de Raad van State in geen enkel opzicht meer
wordt gedeeld.
In ieder geval zou nu zondermeer de bouwvergunning niet verleend
kunnen worden.
De gemeente heeft zich steeds zeer afwijzend opgesteld tegen het
gebruik van het water door de F.B.C., maar kreeg niet voldoende
gelegenheid haar standpunt hard te maken.
Het argument dat de gemeente haar recht verspeeld als zij niet
dadelijk optreedt vindt hij niet billijk.
In een gesprek met de F.B.C. heeft het college te kennen gegeven tot
een oplossing te willen komen en hen een tijdelijke ontheffing van 3
jaar aangeboden. Daarmee moet dan ook een eind aan de zaak komen. De
AROB-commissie had voorgesteld daar maar 5 jaar van te maken. Daaraan
wil het college niet meewerken omdat je in dat geval de opmerking zou
kunnen krijgen dat het ook wel een tijdelijke vergunning van 7 of 9
jaar zou kunnen worden. Dat zou dan teveel op medewerking gaan kijken
zodat de rechtsgronden voor de toekomst in waarde zouden afnemen.
Hij geeft toe dat het niet zo gemakkelijk is een alternatief te
vinden. Dat geeft ook wel aan dat lang niet iedereen zo enthousiast
is over waterski-activiteiten.
Mevrouw Aukes vraagt of zij dan goed begrijpt dat de gemeente nu haar
recht wil halen wat in 1970 niet gelukt is. Alleen al om die reden
keurt zij het voorgestelde niet goed. Zij meent zich te herinneren
dat de provincie bezig is alternatieven te zoeken. Probeert de
gemeente met deze weigering de provincie onder druk te zetten?
Om de F.B.C. wat meer ruimte te geven stelt zij voor de termijn van 5
jaar aan te houden.
De hear Nieuwdam wol graach it misbegryp weinimme as soe hy yn'e
pleit gean foar it altyt tastean fan illegale bou. It komt him alline
frjemd foar dat de gemeente de aktiviteiten fan de F.B.C. oangrypt en
bruk dat as argumint foar it wegerjen fan in boufergunning.
Hy sil,^ salang as it kolleezje him net oertsjûgje kin, net meigean
mei it utstel.
It muoit de hear GBouma eins dat de oare sprekkers neffens syn
betinken in misslach meitsje.