-3-
Dames en heren, vorig jaar heb ik opgemerkt dat de raadsverkiezingen
naar mijn verwachting in uw raad geen ingrijpende wijzigingen zouden
teweeg brengen.
Die verwachting is bewaarheid. De rode kaart die de heer Damsma
zichzelf door de kiezers zag uitgereikt, betekende voor de
V.V.D.-fractie dat zij haar oranjekwartet kon completeren. Overigens
waren er geen wijzigingen, ook niet in de samenstelling van het
college.
Maar, juist onze eigen gemeentelijke organisatie en ons eigen
functioneren, zal in dit jaar ter discussie staan. De gemeentelijke
oveheid heeft mijns inziens 3 karakteristieken: het politieke; het
bureaucratische en het publieke. Bij alle 3 karakteristieken wil ik
kort stilstaan, omdat zij kernpunten vormen in ons doen en laten als
raad en college. De politieke lijnen worden bepaalde door de raad.
De raad stelt het beleid vast door middel van een begroting en een
meerj arenbegrot ing
Een begroting hebben wij dankzij extra inspanningen van het
ambtelijk apparaat voor 1987 vastgesteld; het is een louter
technisch stuk, in feite slechts de financiële gevolgen van
voortzetting van ongewijzigd beleid.
De meerjarenraming is daarop afgestemd. De hoogte van de
rijksuitkeringen waren nog niet geheel duidelijk, en dat is
inderdaad een belemmering voor het bepalen van de toekomstige
mogelijkheden.
Maar nu wij dat zicht wel hebben en wij zullen gaan praten over
ombuigingen, rijst de vraag, op welke wijze het college dat moet
voorbereiden, dat wil zeggen, aan de hand van welke taakstelling.
Een college-werkprogramma is 10 maanden na de verkiezingen nog
steeds niet voorhanden. Er zijn verkiezingsprogramma's, inderdaad,
en daaruit valt af te leiden, dat ander beleid wenselijk is en dus
ombuigingen noodzakelijk zijn, maar niet in welke mate dat moet
gebeuren, en evenmin welke prioriteiten daarbij worden gesteld.
Voor dat inzicht is een college-werkprogramma noodzakelijk. De
verantwoordelijke fracties hebben hier hun politieke taak in
onvoldoende mate opgepakt.
Wat het bureaucratische element betreft, neem ik aan dat het u
genoegzaam bekend is dat wij een reorganisatie van het ambtelijk
apparaat in voorbereiding hebben. Daarbij zal tevens ook de
bestuursorganisatie nader onder ogen moeten worden gezien.
Er is meer coördinatie nodig, zowel binnen het ambtelijk apparaat
als tussen college en ambtenaren. De reorganisatie richt zich op het
vormen van 4 hoofdafdelingen en een stafafdeling, en moet er aan
bijdragen dat het gemeentebestuur en ambtelijke medewerkers meer
beleidsmatig en slagvaardig zullen kunnen opereren.
De opzet zal in uw februari-vergadering aan de orde komen. Invoering
van de nieuwe organisatie is in 1988 gepland. Overigens dienen wij
ons wel te realiseren, dat een andere organisatie niet automatisch
betekent dat het dan allemaal wel beter zal gaan. Uiteindelijk hangt
het van de mensen af, zij moeten het nieuwe model gestalte gaan
geven.
0007V 3