-14- Ook in dit overzicht is het beschikbare bedrag dat vrijvalt niet voldoende voor de vervangingsinvesteringen na 1990 maar een verdergaande bezuiniging, bijvoorbeeld het opheffen van 2 korpsen achten wij niet verantwoord. Voor de tekorten na 1990 zal derhalve dekking moeten worden gezocht in vrijvallende kapitaallasten elders dan wel in de post onvoorzien. Indien u tot opheffing van een korps besluit nemen wij aan dat u hiermee impliciet aangeeft dat in de meerjarenraming na 1990 rekening zal worden gehouden met de extra lasten van vervangings- en nieuwe investeringen. Tegenover de besparing door opheffing van het korps Oldeboorn bestaat uiteraard het nadeel van meer risico bij brand door een langere opkomsttijd. Die is thans circa 4 minuten en wordt vnauit Akkrum 8 minuten. Volgens de richtlijnen is 6 minuten toegestaan. Wij hebben ons voornemen voorgelegd aan de B.H.D. te Leeuwarden en de districtsinspecteur voor het Brandweerwezen te Groningen. Beide instanties zijn geen voorstander van opheffing van een korps omdat het branrisico wordt vergroot door langere opkomsstijd. De reactie van de districtsinspecteur is thans overigens totaal afwijkend van die van 1985. U zie de ter inzage liggende stukken. Beide reacties liggen voor u bij de stukken ter inzage.Deze opvattingen hebben ons niet tot een ander standpunt kunnen brengen. Nu wij ons geplaatst zien voor het feit dat de middelen om 4 korpsen kwalitatief op peil te houden ontbreken en daarmee de veiligheid van de gehele gemeente wankel wordt geven wij er de voorkeur aan om 3 korpsen goed uit te rusten. Er van uitgaande dat het korps van Oldeboorn wordt opgeheven zal een gering tekort aan personeel, circa 3 personen ontstaan. Wij stellen ons voor de totale sterkte zo spoedig mogelijk weer op peil te brengen door aanvulling van de korpsen van Rauwerd en Akkrum met respectievelijk 2 en 1 personen zodat de totale bezetting 45 personen bedraagt, voldoende om aan de regioverplichtingen te kunnen voldoen. Overleg. 1. Wij hebben overleg gevoerd met de korpsen in de persoon van de bevelvoerders en hun plaatsvervangers. In hoofdzaak kwamen hier de volgende zaken aan de orde. a. Vraaa: waarom zijn de brandweermensen zolang (sinds 1 januari 1984) in onzekerheid gelaten over de organisatie zoals die het gemeentebestuur voor ogen staat, door aan te kondigen dat bezuinidigd c.q. ingekrompen moet worden en waarom is nagelaten om voor materialen die vervangen moeten worden (bijvoorbeeld de brandweerauto te Rauwerd) de nodige gelden beschikbaar te stellen. Antwoord: reorganisatie van de brandweer is een aangelegenheid die gevoelig ligt en zorgvuldig afgewogen moet worden. Daarnaast waren er lange tijd onzekerheden omtrent de definitieve invulling van de rampbestrijdingstaken door de brandweer. 0012V

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1987 | | pagina 40