- 8 -
Op grond daarvan moet worden geconcludeerd, dat de minimumpostie,
waarvan de bewoners spreken, voor ons maximumpositie is.
Gezien het vorenstaande zijn wij van oordeel, dat ook dit bezwaar
voor ongegrond moet worden gehouden.
Bezwaarschrift 9.
Door de N.V. Nederlandse Spoorwegen zijn op technische details
bezwaren ingediend tegen het ontwerp-plan.
Wij merken daarover op, dat de bestemming openbare nutsdoeleinden is
gegeven voor een bestaand nutsgebouw ten oosten van de spoorbaan en
ten noorden van de Stationsweg.
Het relaisgebouw heeft in het plan de bestemming verkeersdoeleinden
spoorwegen verkregen.
Het bezwaar is op dit punt dan ook volstrekt ongegrond.
Ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheid van 300 m2 binnen de
bestemming "treinstation" merken wij op, dat de bestaande bebouwde
oppervlakte reeds 540 m2 bedraagt.
Gezien deze oppervlakte en mogelijke toekomstige uitbreidingen
ervan, vraagt de N.S. de oppervlaktenorm te stellen op 600 m2.
In samenhang met de vrijstellingsbevoegdheid, neergelegd in artikel
9 van de voorschriften, zal in voorkomend geval tot ruim kunnen 660
m2 worden uitgebreid.
Wij vinden een dergelijke omvang van de bebouwde oppervlakte in het
licht van de gehanteerde beleidsuitgangspunten naar ons inzicht aan
de te ruime kant.
Wij hebben daarbij in acht genomen dat op grond van de
overgangsbepaling in artikel 11 van de voorschriften in samenhang
met artikel 9, de bestaande bebouwde oppervlakte kan worden
uitgebreid tot circa 600 m2.
Nu de vraagstelling van de N.S. daarop in eerste aanleg is gericht
en overigens voor verdere uitbreiding in de toekomst het
bestemmingsplan niet als rigide beleidsinstrument zal worden
gehanteerd en eventuele meeroppervlakte altijd bespreekbaar is,
achten wij ook dit deel van het bezwaar ongegrond.
Bezwaarschrift 10.
Het bezwaar van de VW-Grouw is eerst op 2 juni 1988 verzonden en
ontvangen. De indiening is te laat geschied en vormt aanleiding tot
niet-ontvankelijk verklaring.
Ambtshalve overwegingen.
In de voorbereidingsfase is niet verwerkt kunnen worden de noodzaak
voor de veiligheid van het spoorwegverkeer tot het plaatsen van een
zendmast bij het station te Grouw met een hoogte van 18 meter.
Een lagere hoogte, zo is uit overleg met de N.V. Nederlandse
Spoorwegen gebleken, is uit technische overwegingen onvoldoende
toereikend voor het bereiken van de vereiste veiligheidsnorm voor
spoorwegverkeer
In het bestemmingsplan, artikel 5, in samenhang met artikel 9, is
slechts ruimte voor een hoogte van maximaal 16,5 meter.
Aanpassing van de hoogte tot 18 meter achten wij uit planologisch
oogpunt niet bezwaarlijk, zo dat in artikel 5 de hoogtebepaling in
lid B.2 kan worden gesteld op een maximum van 18 meter.
0036V 23