w
GEMEENTE BOARNSTERHIM
9Voorstel tot het in appèl gaan van
een tussenvonnis in het
rechtsgeding over de afwikkling
van een grondtransactie te Grouw.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 4 november 1988
Bij besluit van 18 februari 1986, nr. 4 heeft uw raad op ons
voorstel van 7 februari daaraan voorafgaand besloten tot het voeren
van een rechtsgeding als wederpartij van mevrouw E. de Haan-de Wit
te Grouw.
Daarbij machtigde u ons college al datgene te doen in verband met
een goede uitvoering van uw besluit.
Thans is het rechtsgeding zover gevorderd dat door de rechtbank een
tussenvonnis is gewezen.
Wij zijn het met de inhoud van het tussenvonnis niet eens en wij
achten het voor het verdere verloop van het geding van belang om van
dit tussenvonnis in appèl te gaan. In onze zienswijze weten wij ons
gesteund door het terzake uitgebrachte advies van de procureur van
de gemeente.
Ingevolge de jurisprudentie terzake het bepaalde in artikel 177 van
de Gemeentewet strekt uw eerdere besluit zich niet uit tot het in
appèl gaan van een gewezen vonnis. Het appèl-geding is een
zelfstandig rechtsgeding en daartoe dient opnieuw door de raad te
worden besloten, tenzij een dergelijke beslissing is gedelegeerd aan
het college van burgemeester en wethouders.
In onze situatie heeft uw raad deze bevoegdheid niet gedelegeerd,
zodat een besluit tot in appèl gaan van het tussenvonnis in deze
aangelegenheid behoort te worden genomen door uw raad.
Onder verwijzing naar het vorenstaande en de voor u bij de
raadsstukken ter inzage gelegde en op deze aangelegenehdi betrekking
hebbende stukken, stellen wij u voor te besluiten in appèl te gaan
van het tussenvonnis van 28 juli 1988 in het geding tussen de
gemeente en mevrouw E. de Haan-de Wit. Tevens vragen wij u daarbij
ons college te machtigen te doen al wat nodig is voor een goede
uitvoering van dat besluit.
Een ontwerp-besluit is bij de raadsstukken ter inzage gelegd.
Burgemeester en wethouders der gemeente Boarnsterhim,
de secretaris, de burgemeester,
P.H. Starreveld. B.G. Holtrop.
0042V 17