GEMEENTE BOARNSTERHIM 16. Voorstel tot het vaststellen van een Verordening op de heffing en invordering van een rioolrecht. Aan de gemeenteraad. Grouw, 9 december 1988. Onder agendapunt .1 van de raadsvergadering van 17 november jongstleden hebben wij u reeds geïnformeerd omtrent ons voornemen u een voorstel te doen tot invoering van een rioolheffing ten behoeve van de reconstructie van de rioleringen. Het globale investerings- en onderhoudsprogramma voor de komende 50 jaar geeft een uitkomst van 35.000.000,voor vervanging en herstel. Door neveneffecten, zoals het voldoen aan een basisriole- ringsplan, capaciteitsverhoging door uitbreidingsplannen etc. wordt dit bedrag nog hoger. Wij zijn echter van mening, dat in deze kosten op een andere wijze dient te worden voorzien, zoals bijvoorbeeld middels subsidies en toerekening aan betreffende plannen. Het investeringsprogramma gebaseerd op bovenvermelde 35.000.000, betekent een gemiddelde investeringslast van 700.000,per jaar. De financiële ruimte is echter niet aanwezig om genoemde werkzaamheden te gaan uitvoeren. De wet biedt de mogelijkheid om voor de afvoer van afvalwater uit woningen en andere gebouwen een vergoeding te vragen middels de invoering van een rioolrecht. Bij de bepaling van de hoogte van de tarieven hebben wij als uitgangspunt genomen een "gesloten financieringssysteem". Een dergelijk systeem behelst, dat vervanging van bestaande rioleringen wordt gefinancierd uit de opbrengsten van een rioolrecht. Wij beseffen zeer wel, dat dit een niet onaanzienlijke lastenverzwaring voor onze inwoners betekent. Gezien onze financiële positie achten wij deze lastenverzwaring echter onvermijdelijk, als wij tenminste iets willen doen aan de enorme onderhoudsachterstand bij de riolen. Niets doen en verder uitstel van de noodzakelijke vervangingen betekent, dat wij het milieu blijven belasten met rioolwater dat door lekken en scheuren in de bodem zakt en daar een ernstige bedreiging voor de kwaliteit van het grondwater vormt. Tevens zou een afwachtende houding bij voortduring plotselinge gaten en kuilen in de bestratingen blijven veroorzaken als gevolg van uitspoeling van zand, hetgeen nogal eens gevaarlijke situaties veroorzaakt. Niets doen en verder uitstel achten wij daarom niet aanvaardbaar en ondanks de lastenverzwaring die daarvan het gevolg moet zijn kiezen wij dan ook voor het doen van de nodige vervangingsinvesteringen. Over exacte gegevens ten aanzien van het aantal belastbare objecten kunnen wij momenteel nog niet beschikken. Op basis van schatting zijn wij uitgegaan van een aantal van 6.000. 0043V 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1988 | | pagina 41