GEMEENTE BOARNSTERHIM
6. Voorstel betreffende invoering van
Friestalige dorpsnamen.
Aan de gemeenteraad.
Grouw, 11 januari 1989.
Inleiding.
Zoals u weet, hebben de gemeenten Tytsjerksteradiel en Boarnsterhim,
daarbij ondersteund door de provincie Friesland de President van de
Arrondissementsrechtbank te s-Gravenhage in kort geding om
voorzieningen gevraagd tegen de Staat der Nederlanden (Staatsbedrijf
der P.T.T.
De P.T.T. moest uiterlijk per 1 januari 1989, of althans binnen een
door de president te bepalen redelijke termijn de Friese plaatsnamen
in haar telefoon- en postcodegidsen en andere in aanmerking komende
bestanden opnemen.
In de raadsvergadering van 15 november 1988 hebben wij voor het
aangaan van het kort geding door ons college instemming van uw raad
gevraagd en verkregen.
De president, mr. Wijnholt, heeft bij uitspraak van 15 december
1988, de gevraagde voorzieningen geweigerd.
De vraag is nu, welke stappen er verder moeten worden ondernomen.
Uitspraak president.
Bij de uitspraak maken wij een aantal opmerkingen.
Allereerst, het gaat om een uitspraak in kort geding. Een dergelijke
uitspraak heeft het karakter van een ordemaatregel. De president
gaat niet diepgaand in op de rechten en verplichtingen van partijen.
Ook heeft zijn oordeel een voorlopig karakter.
De nadruk bij de afwijzing van de vordering van de gemeenten ligt op
het punt, dat invoering van de Friese plaatsnamen zou leiden tot
ontregeling van het postverkeer.
Wij zijn van mening, dat er onderzoek moet komen naar de werkelijke
praktische bezwaren die er voor de P.T.T. bestaan.
De vordering kan dan aan de hand van deze gegevens definitief worden
geformuleerd.
Het is denkbaar, d&t daarbij voor de verschillende P.T.T.-bestanden
verschillende fasen moeten worden gehanteerd.
Wij gaan ervan uit dat, wanneer aan de werkelijke praktische
bezwaren van de P.T.T. wordt tegemoetgekomen, de afweging voor de
rechter anders zal uitvallen dan nu het geval is geweest.
0053V 53