-4-
Onroerend-aoedbelastinoen.
Naast de voorgenomen 1% verhoging op basis voorjaarsnota 1988 is
reeds besloten de tarieven tot en met 1991 met 1% te verhogen
waardoor structurele ruimte ontstaat voor de ontwikkeling van het
muz iekonde rwi j s
Ten aanzien van de wetgeving op het terrein van de onroerend-
goedbelastingen hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan.
De verhouding in heffing tussen gebruikers en eigenaren is met
ingang van 1990 nader bepaald op 1 1,25. Daarnaast is de opbrengst
van deze belastingen niet meer gebonden aan limieten.
De verhouding en de tarieven zijn thans:
gebruiker eigenaar
1 1,5
5,88 8,83.
De gemeente wordt de mogelijkheid geboden om in een tijdsbestek van
4 jaar naar de wettelijke verhouding toe te groeien.
Als gevolg van deze wetswijziging kunnen verhogingen thans alleen
worden toegerekend aan de gebruikers.
De 2% verhoging correspondeert met een bedrag van 60.000,
Per eenheid van 3.000,komt dit neer op een verhoging van
f 60.000.is 0,26.
231.000 (aantal eenheden van 3.000,
Het tarief voor de gebruikers komt hiermee op 6,14.
In bijlage III is de ontwikkeling van de tarieven weergegeven bij
gefaseerde uitvoering.
Mede op basis van de door ons voorgestelde ontwikkelingen met
betrekking tot het rioolrecht achten wij het verantwoord thans de
tarieven in volledige overeenstemming te brengen met de wettelijke
verhouding.
Dit wordt bereikt door het tarief voor de gebruikers vast te stellen
op 6,65 en dat van de eigenaren op 8,32.
Rioolrecht.
In 1989 is het rioolrecht ingevoerd om de kosten van reconstructie
van rioleringen te bestrijden.
Het recht wordt geheven van de gebruikers en bedraagt 125,
Zoals reeds in de inleiding vermeld is de lastenontwikkeling voor de
gebruikers voor ons aanleiding u voor te stellen om ingaande 1990
ook de eigenaren in het rioolrecht te betrekken.
Hiermee wordt een evenwichtiger verdeling in de lasten bereikt
tussen enerzijds de gebruikers en anderzijds de eigenaren.
0070V 55