-4-
Ad 4.
Dit bezwaar richt zich allereerst tegen de procedure, en wel in die
zin, dat niet goed duidelijk is gemaakt tegen welk bouwplan nu
precies bezwaar kon worden gemaakt.
Nadat een definitieve keuze is gemaakt, zal dat bouwplan in het
kader van een te volgen artikel-19-procedure op grond van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening nogmaals ter inzage worden gelegd.
Aan dit bezwaar is daarmee tegemoet gekomen.
Het tweede bezwaar richt zich tegen het mogelijke verdwijnen van de
voormalige koperslagerij (Gedempte Haven 22) in welk pand de
voormmalige jeugdherberg het kantoorgedeelte had gevestigd.
Hoewel het pandje in kwestie alleszins waardevol is te achten in de
omgeving, wordt bij de uitvoering van het bouwplan Douma De Haan
(alleen bij dit bouwplan verdwijnt dit pandje) de overige bebouwde
omgeving in overwegende mate in kwaliteit verhoogd.
Wij vinden het bezwaar daarom niet gegrond.
Ad 5.
Het bezwaar richt zich tegen de verkeersonveilige uitrit van het
binnenterrein in het bouwplan Douma De Haan en tegen de aantasting
van de positie van haar directeur, de heer De Weerd als huurder van
het pand Gedempte Haven 16.
Wij hebben hierop bij de vorige bezwaren als voldoende gereageerd en
wij volstaan dan ook met een verwijzing daarnaar.
De toetsing.
Bij de uitnodiging tot inschrijving in het voorjaar van 1989 hebben
wij het volgende laten weten: "Aangezien het gebouwencomplex
Gedempte Haven 26 als een karakteristiek en markant beeld in het
dorp aanwezig is, achten wij het van belang dat op deze plaats
bebouwing aanwezig blijft.
Hierbij moet gedacht worden aan het vestigen in of het bouwen van
woningen met kantoor- of winkelvestiging, welke de bedrijvigheid ter
plaatse mogelijk verhogen.
Plannen waarin de toiletaccommodatie gehandhaafd blijft en een
slecht-weer-accommodatie is opgenomen, hebben tevens de voorkeur".
Tevens is aangekondigd dat bij de beoordeling van de te ontwikkelen
bedrijvigheid gelet wordt op punten als:
verkeersaantrekkende werking;
milieu-technische gevolgen;
inpassing in het dorpsbeeld;
distributie planologische behoefte.
Naast deze specifieke punten worden de plannen uiteraard getoest aan
het bestemmingsplan en de daaraan ten grondslag liggende
stedebouwkundige visie, en voor zoveel nodig aan ander vastgesteld
gemeentelijk beleid.
0086V 62