-4-
d. Afweging en eindconclusie.
Uit bovenstaande blijkt, dat de aanleg van een autobrug
verkeerskundige en op langere termijn mogelijk ook
planologische voordelen heeft. Er zijn ook nadelen, maar
toekomstgericht lijkt een autobrug de beste optie.
Gezien de extra financiële inspanning die hiermee is gemoeid
en gelet op de onzekerheid met betrekking tot toekomstige
ontwikkelingen is de meerderheid van ons college echter van
mening, dat gekozen moet worden voor de aanleg van een fiets
en voetgangersbrug.
Het rendement van de aanzienlijke investering is op de korte
termijn onvoldoende en op wat langere termijn onzeker.
Het heeft dan ook niet de prioriteit om op dit moment een
dergelijk hoog bedrag hiervoor te besteden.
Voor de minderheid van ons college slaat de balans door naar
de andere kant. De verkeersstructurele en planologische
aspecten achten zij dermate belangrijk dat de nu meerkosten
van de autobrug door de gemeente gedragen zouden moeten
worden.
IIDe schadevergoeding aan T. Stelwagen's automobielbedrijf B.V.
Op 20 maart 1990 is door uw raad de schadebeoordelingscommissie,
inzake de beoordeling van de door TjStelwagen's
Automobielbedrijf B.V. te Grou op 31 januari 1990 ingediende
schadeclaim op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, ingesteld.
Deze commissie heeft op 11 juli 1990 aan uw raad haar advies
uitgebracht.
Bij de lijst van ingekomen stukken voor uw vergadering van 4
september 1990 hebben wij onder punt 31 voorgesteld de
behandeling te laten plaats vinden in de novembervergadering van
1990. De reden hiervan was gelegen in het feit, dat wij hadden
besloten te onderzoeken of de voorgenomen status van de brug in
de J.W. de Visserwei diende te worden heroverwogen. Uw raad
heeft met dit voorstel ingestemd. De discussie rond de brug
heeft meer tijd gevergd dan was ingeschat.
De inhoud van het advies van de schadebeoordelingscommissie is
reeds onderwerp van gesprek geweest in onze vergadering van 7
augustus 1990. Wij zijn van mening, dat de commissie zich goed
van haar taak heeft gekweten. Met de inhoud kunnen wij instemmen.
Wij hebben de aanbeveling van de commissie, om de heer Stelwagen
vóór de behandeling van het advies in uw raad in de gelegenheid
te stellen te reageren, opgevolgd. De heer Stelwagen heeft van
deze gelegenheid gebruik gemaakt en heeft in een brief gedateerd
6 september 1990, zijn zienswijze kenbaar gemaakt.
Op ons verzoek heeft de schadebeoordelingscommissie ons, ten
aanzien van de inhoud van deze brief, nog van advies gediend.
0100V 72