GEMEENTE BOARNSTERHIM
19. Voorstel tot het vaststellen van
de "kwaliteitsverordening kinder
opvang Boarnsterhim"
Aan de gemeenteraad,
Grou, 7 december 1990.
Op 4 september 1990 hee£t uw raad het besluit genomen het raads
besluit van 15 mei 1990 aan te vullen met: "te streven naar
realisatie van 20 kindplaatsen in 1993.
Hiervoor beschikbaar te stellen 61.125,in 1991, 59.750,in
1992 en 72.500,— in 1993".
Om in aanmerking te komen voor een bijdrage van het Ministerie van
W.V.C. in het kader van de Stimuleringsmaatregel Kinderopvang,
verplicht het Ministerie gemeenten tot het vaststellen van een
kwaliteitsverordening.
Gemeenten zijn verplicht de volgende onderdelen op te nemen in de
verordening:
- eisen met betrekking tot veiligheid en hygiëne;
eisen ten aanzien van de accommodatie;
- eisen met betrekking tot de vakbekwaamheid van het personeel;
- normen met betrekking tot de groepsgrootte en de openingstijden
van de opvang;
aansprakelijkheids- en ongevallenverzekeringen.
De V.N.G. heeft deze onderdelen verwerkt in een modelverordening.
Bij de beoordeling van deze verordening moet aandacht worden
geschonken aan het gegeven dat de V.N.G. voor een algemene
verordening met een vergunningensystematiek heeft gekozen in plaats
van een subsidieverordening.
Dat wil zeggen, dat een ieder die een voorziening voor kinderopvang
wil houden, daarvoor bij burgemeester en wethouders een vergunning
moet aanvragen. Om een vergunning te verkrijgen zal aan de in de
verordening opgenomen eisen moeten worden voldaan.
Volgens de V.N.G. worden met een vergunningensystematiek alle
voorzieningen voor kinderopvang gedwongen zich te houden aan
bepaalde minimumeisen. Het voordeel hiervan is dat hierdoor
ongecontroleerde wildgroei kan worden voorkomen.
Hoewel wildgroei in onze gemeente niet waarschijnlijk is, stellen we
u voor deze verordening vast te stellen conform het V.N.G.-voorstel.
Reikwijdte van de verordening kinderopvang.
In de modelverordening zijn oorspronkelijk de volgende vormen van
kinderopvang opgenomen: kinderdagverblijf, gastouderopvang,
buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen.
De V.N.G. heeft de volgende redenen voor deze brede reikwijdte:
- het uitgangspunt dat elke voorziening ten behoeve van opvang van
kinderen buiten het eigen huishouden, aan bepaalde minimumeisen
moet voldoen hetgeen gerechtvaardigd wordt door de jonge leeftijd
van de op te vangen kinderen;
0100V