-2- Het bestemmingsplan heeft dan ook niet beoogd op de betreffende gronden een loods voor autostalling te doen verrijzen, maar afzonderlijke autoboxen. Was de bouw van een loods wel de bedoeling geweest, dan hadden immers evengoed de thans aanwezige loodsen inbestemd kunnen worden en voor dat doel geschikt gemaakt. Als nu de loods van de heer Kalsbeek zou worden geaccepteerd, zou dit beteke nen dat er naast de aanwezige (onder het overgangsrecht gebrachte) loodsen nog een derde loods zou verrijzen. Wij komen dan ook, opnieuw, tot de conclusie dat de bouw van een loods, zoals de heer Kalsbeek beoogd, in strijd is met de bedoeling van het bestemmingsplan Rauwerd. Naast de hiervoor vermelde inhoudelijke beoordeling, zijn wij van mening dat hier sprake is van een zogenaamde ne bis in idem kwestie. Dit houdt in dat een overheidsinstantie niet gehouden is tweemaal te beslissen omtrent eenzelfde aanvraag. Uit jurisprudentie blijkt dat op grond van dit beginsel niet zonder meer tot een niet-ontvankelijk verklaring kan worden gekomen. Er zal moeten worden nagegaan of er in de tussenliggende tijd geen feiten en omstandigheden zijn gewijzigd, welke wijzigingen nopen tot een andere beoordeling. Wij zijn van oordeel dat de heer Kalsbeek door de inrichtings tekening niets nieuws heeft toegevoegd aan zijn eerste aanvraag, immers ook in die loods had de thans voorgestane inrichting kunnen worden gerealiseerd, en dat er voorts geen sprake is van gewijzigde feiten of omstandigheden, althans dat de aanvrager daarvan geen blijk heeft gegeven. Wij komen dan ook tot de beoordeling dat de heer Kalsbeek in zijn aanvraag niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Wij stellen u voor dienovereenkomstig te besluiten. Burgemeester en wethouders der gemeente Boarnsterhim, de secretaris, de burgemeester, P.H. Starreveld. B.G. Holtrop.

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1991 | | pagina 77