-2-
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid wordt het standpunt van Hpart
gevraagd; immers de enkele constatering van het bureau, dat er op
die plaats ruimte is voor een vrijstaande woning houdt niet zonder
meer in dat er dan ook ruimte voor elke vrijstaande woning moet
zijn. Net als dat het geval is bij de voorbereiding van een
bestemmingsplan voor een nieuwe woonwijk, wordt er al nagedacht over
de verdere stedebouwkundige randvoorwaarden.
Die weg is ook min of meer hier gevolgd door Hpart te vragen zijn
standpunt bekend te maken over een stedebouwkundig goede invulling
van de locatie. Het bouwplan werd voor een goede gang van zaken
meegezonden.
Het in reactie daarop ontvangen standpunt luidt dat zij van mening
zijn dat een goede invulling verlangt dat de voorgevel van de woning
in dezelfde lijn moet worden gelegd als die van de oostelijk gelegen
woning. Het ingediende bouwplan vinden zij duidelijk niet op gegeven
situatie ontworpen; het ontmoet daarvoor teveel stedebouwkundige
grieven. Ook hier zijn de pijnpunten hoofdvorm en dakhelling.
Nu de afdeling VROM en Hpart op een lijn staan, voor wat betreft de
beoordeling van het plan in relatie tot de locatie, wordt
Welstandszorg een nieuw advies gevraagd, uitgaande van de stelling
dat er moet worden uitgegaan van een stedebouwkundige goede
invulling van de locatie, hetgeen onder andere een plaatsing in de
lijn van de oostelijk gelegen woning meebrengt.
Op 30 oktober 1990 brengt Welstandszorg een nieuw, aanvullend advies
uit. Rekening houdend met de stedebouwkundige randvoorwaarden is het
oordeel dan, dat het bouwplan niet kan worden gerealiseerd in de
lijn van de oostelijk gelegen woning.
Uitgaande van plaatsing in die lijn vinden zij aanpassing van de
doorsnedevorm (naast zaken als situering en hoofdmassa en dergelijke
eveneens een stedebouwkundig element) gewenst, teneinde een
harmonisch straatbeeld te laten ontstaan.
Op dat moment volgt de constatering dat zowel de vakafdeling VROM,
alswel Bureau Hpart, alswel Welstandszorg, zij het deze laatste met
een nuance, op een lijn staan voor wat betreft het oordeel over wat
gegeven de situatie een goede invulling van de invullocatie zou
moeten zijn.
Overlegfase.
De periode daarna staat in het teken van overleg tussen gemeente en
bouwaanvrager met als doel een aangepast bouwplan te ontvangen,
passend binnen de nadere stedebouwkundige randvoorwaarden.
De gemeente rekt zich, binnen de gegeven kaders, uit om tot een
oplossing te komen waarbij aan alle voorwaarden zal worden voldaan.
Van de zijde van de gemeente waren die voorwaarden onder andere dat
er op een goede wijze het open gat in de bebouwing moest worden
opgevuld door een situering na te streven in de lijn van de
oostelijk gelegen woning.
012IV 10