b schadelijk of verontreinigend is voor het ontvangende oppervlaktewater c gevaar, schade of hinder oplevert voor de riolering, dan wel de goede werking daarvan of voor de daarop aangeslotenen d een nadelige invloed heeft op de verwerking van het uit de riolering verwijderde slib, is degene die afvalwater op de riolering loost verplicht kennis te geven aan burgemeester en wethouders of een daartoe door hen aangewezen ambtenaar en op aanwijzing van burgemeester en wethouders of een daartoe door hen aangewezen ambtenaar onmiddellijk alle maatregelen te nemen die gevaar, schade of hinder kunnen beperken. 2 Burgemeester en wethouders dan wel de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaar doen van de in dat lid bedoelde kennisgeving terstond melding aan de waterbeheerder, indien de bijzondere omstandigheden, als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, gevaar, schade of hinder kunnen opleveren van de rioolwaterzuiveringsinstallatie of het ontvangende oppervlaktewater Artikel 25 Strafbepaling Overtreding van de volgende artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, artikel 23, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 8 en artikel 24, eerste lid onder c en d. Artikel 26 Opsporingsambtenaren 1 De opsporing van de in artikel 25 gestelde feiten is opgedragen aan a de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvorderingen genoemde opsporingsambtenaren, b hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft, die in de aanwijzing zijn vermeld. 2 De krachtens het eerste lid aangewezen personen leggen in handen van de burgemeester of met machtiging van deze in handen van de chef van het korps, indien deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1992 | | pagina 105