- 17 -
Zo bezien begrijp ik dat de mensen van natuur en landschap hun
oog hebben laten vallen op dit mooie gebied.
Maar, met die simpele constatering echter, is het lied nog niet
Een nadere analyse immers, leert dat het wat somber gekleurde
totaal-perspectief voor de landbouw is opgebouwd uit een veel
kleurig palet. En zonder nu te zeggen dat de vooruitzichten voor
de veehouderij zonder spanning zullen zijn (onder andere GATT),
stel ik wel vast dat de inkomensontwikkeling in zowel de grote
als de kleine melkvee-bedrijven redelijk is. Van de totale werk
gelegenheid in de landbouw (ruim 226.000) arbeidsjaren) nemen
graasdierbedrijven ruim 88.000 arbeidsjaren voor hun rekening.
Dat brengt mij tot de gedachte dat zeker in ons gebied waar de
melkveehouderij zo'n stevige plaats inneemt met te snel, met
te gemakkelijk en zeker niet te generaal over de landbouw mag
worden gesproken in termen van een bedrijfstak waar gemakkelijk
mee valt te schuiven.
Er is in dit verband nog iets dat ik u graag bij de aanvang van
mijn werkzaamheden in dit gebied wil zeggen.
Het is mijn gebrek aan geloof dat de boer en de nulieuman/vrouw
eikaars natuurlijke vijanden zouden zijn. Natuurlijk, spraakma
kende gebeurtenissen in het verleden, en wellicht ook vandaag
nog hebben ongetwijfeld voeding gegeven aan die gedachte, deson
danks meen ik dat, in het algemeen in het leven, extremen de
norm niet moeten bepalen.
Ik hoop ook hier te ervaren dat het een mythe is, dat de boer er
op uit is de aarde te verpesten, zoals het ook een mythe is dat
de mensen van natuur en landschap de boeren geen goede boterham
zouden gunnen.
Natuur en landschap en boeren zullen in belangrijke mate tot el
kaar veroordeeld zijn.
Een tweede onderwerp waar ik graag enige opmerkingen over zou
willen maken, is het sterk in ontwikkeling zijnde bestuurlijke
gebeuren in ons land.
Wanneer ik zeg dat het openbaar bestuur sterk in beweging is,
valt dat voor de inwoners van ons land in praktische zin nogal
mee veronderstel ik. Voor bestuurders echter, die de wetenschap
met zich mee dragen dat het sinds Thorbecke rustig is^ geweest en
die nu worden geconfronteerd met opheffing van provincies, het
creëren van landsdelen, het vormen van grootstedelijke bestuurs-
autoriteiten, de gekozen burgemeester en het overdragen van be
voegdheden aan regiobesturen, lijkt het haast te veel te worden.
Ik herinner u aan een concept ontwerp Wet reorganisatie van het
binnenlands bestuur dat reeds in 1975 verscheen.
Wij praten alweer 20 jaar over de inrichting van het openbaar be
stuur; sommigen zeggen dan ook nu dat het "hun'' tijd wel zal du
ren. Nochthans meen ik dat er vele duidingen zijn die op het te
gendeel wijzen.
Ik denk aan de erkenning die in steeds bredere kring opgeld doe
dat Amsterdam en Nijeveen weliswaar beide gemeenten zijn, maar
dat dat ook zo ongeveer het enige is wat ze gemeen hebben. e
schaal van gemeenten vraagt om een eigen aanpak.
N0T1DEC.1/BAAD/17