GEMEENTE BOARNSTERHIM
Nr. 11.
De raad van de gemeente Boamsterhim;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 januari
1993;
besluit:
vast te stellen de navolgende wijzigingen van de rechtspositieregels
ten behoeve van het personeel in dienst van de gemeente Boamsterhim;
Algemeen Ambtenarenreglement;
Na artikel D 1 wordt een nieuw artikel D la ingevoegd, luidend:
Artikel D la
1. De werktijd van de ambtenaar van 57 jaar en ouder, die
a. een werktijd heeft van meer dan 32 uur per week en
b. een ononderbroken diensttijd heeft van tenminste tien ja
ren, waarbij een onderbreking van twee maanden of minder
niet als een onderbreking wordt aangemerkt en
c. geen betrekking vervult als bedoeld in artikel H 6, lid 1,
wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, op zijn
verzoek teruggebracht tot 32 uur per week, met behoud van zijn
arbeidsduur en volledige voor hem geldende bezoldiging.
2. Onder diensttijd als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan de
in overheidsdienst doorgebrachte tijd, waaraan het ambtenaar
schap in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet is ver
bonden, alsmede de in overheidsdienst doorgebrachte tijd waaraan
dat ambtenaarschap op grond van artikel B 7 van evengenoemde wet
niet is verbonden.
3. De regeling vrijwillig vervroegd uittreden voor ambtenaren van
59-1/2 jaar en 60 jaar is niet van toepassing op de ambtenaar
wiens verzoek als bedoeld in het eerste lid is ingewilligd.
Aan artikel D 5 wordt toegevoegd lid 9, luidende:
9. Met ingang van de dag dat de werktijd van de ambtenaar op grond
van artikel D la wordt teruggebracht tot 32 uur per week worden
de duur van zijn vakantie en zijn aanspraak op roostervrije tijd
als bedoeld in artikel D 3, lid 4, naar evenredigheid verminderd
en vervalt de vermeerdering van vakantie als bedoeld in lid 4
van dit artikel.
Artikel D 13, lid 4. komt te luiden als volgt:
4. Het buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging van een ambte
naar die krachtens artikel D 1 vastgestelde werktijden of krach
tens artikel D la teruggebrachte werktijd op 1, 2, 3 of 4 dagen
per week zijn betrekking vervult, kan ten hoogste respectieve
lijk 1/5, 2/5, 3/5 of 4/5 van het in lid 3 onder A en B genoemde
aantal werkdagen bedragen.
MWBSLOGA/RAAD/1