- 2 - Nadat de vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening was gevolgd, hebben burgemeester en wethou ders op 13 juli 1992 de bouwvergunning en de vrijstelling, als be doeld in voornoemd wetsartikel, afgegeven voor de bouw van een fiets en voetgangersbrug over de Rjochte Grou, ter hoogte van de J.W. de Visserwei. Tegen deze verleende bouwvergunning/annex vrijstelling heeft reclamante onder andere een verzoek om schorsing, ex artikel 107 van de Wet Raad van State, ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. De Waarnemend Voorzitter heeft in haar uitspraak van 12 november 1992, nummer S03.92.3805, het verzoek om schorsing afgewezen op grond waarvan inmiddels met de bouw van een fiets- en voetgangersbrug is begonnen Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling ten aanzien van de uitvoe ring van de brug als een fiets- voetgangersbrug wordt het volgende opgemerkt. Bij besluit van 12 september 1989 heeft uw raad ingestemd met een beschrijving van het thans als bedrijventerrein Biensma bekend staan de terrein. In deze beschrijving wordt vermeld dat de bestaande Oedsmawei door middel van een vaste brug over de Rjochte Grou circa 300 meter in noordelijke richting wordt verlengd. Daarna wordt de weg in oostelijke richting omgebogen en wordt een nieuwe, aansluiting op de J.W. de Visserwei gemaakt. Aan dit raadsbesluit heeft de Structuurvisie Bedrijfsterrein Biensma ten grondslag gelegen. In deze Structuurvisie wordt melding gemaakt van een vaste autobrug in de verlenging van de Oedsmawei en een fiets- en voetgangersbrug in de plaats van de bestaande brug over de Rjochte Grou, in de J.W. de Visserwei. Reclamante heeft destijds niet geageerd tegen de besluitvorming van de raad en evenmin ingesproken in het kader van de Structuurvisie. Bij besluit van 24 december 1990 heeft de raad gekozen voor een auto- brug op de onderhavige plaats. Om financiële redenen heeft uw raad uiteindelijk definitief gekozen voor een fiets- en voetgangersbrug. Opgemerkt moet worden dat thans een vaste brug over de Rjochte Grou aanwezig is en wel in de verlenging van de Oedsmawei. Als gevolg van deze brug is sprake van een betere ontsluiting van het bedrijventer rein. Deze brug wordt gebruikt door fietsers, voetgangers en gemotori seerd verkeer, hetgeen met het oog op de verkeersveiligheid een onge wenste vermeniging van weggebruikers oplevert. Het gedeelte van de J.W. de visserwei dat leidt naar Grou en in Grou naar de locatie van de fiets- en voetgangersbrug is voorzien van een van de weg afgeschei den fietspad. Door het fiets- en voetgangersverkeer van en naar Grou af te scheiden van het gemotoriseerd verkeer, hetgeen mede wordt be werkstelligd door een fiets- en voetgangersbrug, wordt er voor deze verkeersdeelnemers een veilige situatie geschapen. Het staat vast dat voor het gemotoriseerd verkeer een vaste brug over de Rjochte Grou aanwezig is. Als gevolg van deze brug zijn de op het bedrijventerrein Biensma gevestigde en te vestigen bedrijven beter te bereiken. Tevens is gebleken dat het doorgaande gemotoriseerde ver keer door deze brug buiten de kom van Grou wordt geleid, hetgeen een vermindering van de verkeersbelasting voor de bebouwde kom betekent. Weliswaar dient het vanaf de noordzijde van Grou komende gemotori seerd dat richting centrum Grou gaat enigszins om te rijden, doch de extra af te leggen afstand is niet dusdanig groot, circa 1,3 km., dat deze als onoverkomelijk moet worden bestempeld. RAVOOR.BIE/R0/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1993 | | pagina 61