- 6 - Resumerend is onze raad voorstander van de fusie van de drie GGD-en. De raad is van oordeel dat er aan twee randvoorwaarden dient te worden vol daan: Enerzijds mag de GGD door deze fusie niet "nog verder van de gemeenten" af komen te staan; anderzijds is de raad voorstander van een beleid dat, meer dan in het verleden, op lokaal-bestuurlijk niveau gestalte krijgt en op prvinciale schaal-professioneel door de GGD wordt uitgevoerd. Ten aanzien van de indicatiestelling reageert onze raad positief op de voorstellen om tot één loket te komen inzake de indicatiestelling. Met inachtneming van de bovengenoemde kanttekeningen heeft onze raad besloten om: de taken ten aanzien van de collectieve preventie volksgezondheid terug te nemen van de gemeenschappelijke regeling en de uitvoering van de taken te doen plaatsvinden door de nieuw te vormen GGD-Fries- land; zorg te dragen (samen met de zorgverzekeraars) voor de instelling van (een) onafhankelijke indicatiestelling(en) ICOMMUNICATIESTRUCTUUR. Ten aanzien van deze voorstellen heeft onze raad het volgende opgemerkt: In de reactie van 6 oktober 1995, inzake het rapport van prof. Elzinga over "Een communicatiestructuur tussen gemeenten en provincie na ophef fing van de openbare lichamen WGR", heeft onze raad de Stuurgroep meege deeld dat het geschetste eindbeeld inzake de communicatiestructuur abso luut niet voldoet aan de in het project geciteerde doelstellingen van helderheid en duidelijkheid. Uit het eindrapport "Fryslân Fernijt" blijkt dat meerdere gemeenten in hun reactie op bovengenoemd rapport "aarzelend" hebben gereageerd. De gemeenteraad is van oordeel dat de rol die de VFG (zoals landelijk de VNG) tientallen jaren vervult (belangenbehartiging ten behoeve van de gemeentes, lobby-functie en ontmoetings- en afstemmingsplaats voor ge meentebestuurders) in stand dient te blijven. Afgezien van vele practische vragen (kan één portefeuillehouder de forme le vertegenwoordger van alle 31 gemeenten zijn?) lijkt het onjuist de VFG te belasten met taken waaruit bestuursrechtelijke consequenties voortvloeien. Overigens spreekt de gemeenteraad uit dat overleg tussen het College van Gedeputeerde Staten en de VFG, zoals dat thans ook geschiedt, uiteraard zeer wenselijk is. Het lijkt voor de hand te liggen dit overleg te schra gen door zogenaamde omgangsbepalingen zoals die ook door professor Elzenga aan de orde zijn gesteld en zoals die in een aantal provinciale afdelingen van de VNG, ten behoeve van het overleg met Gedeputeerde Sta ten, reeds bestaan. Verwezen wordt in dit kader naar de omgangsbepalin gen van Gelderland die in afschrift hierbij gaan. Gelet op het voorgaande heeft onze raad besloten om niet in te stemmen met het voorstel van de Stuurgroep om de V.F.G. te herstructureren ten behoeve van de communicatiefunctie tussen de gezamenlijke gemeenten en de provincie. J. RESUME. RDBRTF1/0/B0/DIJKH0FR/6

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1996 | | pagina 78