In deze inventarisatie heeft de betreffende boerderij niet deze sta tus gekregen. De boerderij is in 1958 na brand herbouwd. De gevel-in deling is van een dusdanige aard dat deze zich niet verhoudt met de uitgangspunten op grond waarvan een typering als karakteristiek c.q. beeldbepalend aan deze boerderij gegeven kan worden. Tenslotte wordt nog het volgende opgemerkt. Volgens constante juris prudentie in de ruimtelijke ordening kunnen er geen blijvende rechten worden ontleend aan het hebben van uitzicht over andermans terrein. Een beroep hierop van reclamanten is dan ook niet juist. Indien reclamanten van mening zijn dat de boerderij in waarde zal dalen en dat het woongebied een aantasting zal zijn van hun woonge not, verlies van hun uitzicht en privacy, dan kunnen reclamanten een ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een ver zoek om planschade indienen bij de gemeenteraad. Voorstel: De zienswijze van de heer en mevrouw Brak-Nijdam ongegrond te ver klaren. Zienswijze van de heer J. de Jong namens de Verenigingen "Us Keat- sen"en AKC. De verenigingen brengen naar voren dat er nog geen afspraken zijn gemaakt met de verenigingen inzake de verplaatsing van het sportveld. In het ontwerp-plan zijn de opmerkingen hierover van de verenigingen tijdens voorlichting- en inspraakavonden niet verwerkt. Reactie: In het ontwerp-bestemmingsplan Akkrum-Boarnstee is het betreffende sportveld, gelegen aan de zuidzijde van de "oude" Boorne, belegd met de bestemming van woondoeleinden. Het sportveld is met andere woorden wegbestemd. Het gemeentelijk standpunt in deze is dat er geen bebouwing zal plaatsvinden alvorens er een andere lokatie voor de verenigingen voor handen is hetgeen tijdens de voorlichtings- en inspraakavonden steeds van gemeentewege naar voren is gebracht. De gemeente is op dit moment op zoek naar een dergelijke lokatie. Het sportveld is in eigendom van de gemeente. Er rust echter een erfdienstbaarheid inzake de kantine/kleedgelegenheid op ten gunste van de verenigingen. Het spreekt derhalve voor zich dat een andere lokatie voorhanden en aangelegd moet zijn alvorens deze erfdienstbaarheid opgeheven kan worden. In de totale exploitatie van het plangebied zijn de kosten van ver plaatsing meegenomen. Dit houdt in dat de financiële middelen voor de kosten van verplaatsing voorhanden zijn. Het ligt in de rede om te veronderstellen dat binnen de planperiode van het nog goed te keuren ontwerp-bestemmingsplan de verplaatsing een feit zal zijn. De gemeente voert hierin een actief beleid zodat gesteld kan worden dat uit planologisch oogpunt er zorgvuldig gehandeld is in het wegbes- temmen van het sportveld. Overigens zij hierbij opgemerkt dat gedurende de periode dat er nog geen nieuw sportveld voorhanden is, de verenigingen het bestaande sportveld kunnen blijven gebruiken. Het overgangsrecht van het ont werp-bestemmingsplan voorziet hierin. RAVOOR.TOE/WWR/ONTW/AKKERMAR/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1997 | | pagina 91