HOOFDSTUK 3 Beschermde rijksmonumenten
Artikel 14 Vergunning voor beschermd rijksmonument
1 Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van
de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met
de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie
na afloop van de termijn van 14 dagen, bedoeld in artikel 12,
tweede lid, van de Monumentenwet 1988.
2 De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag
binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.
3 Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn
wordt de monumentencommissie geacht positief geadviseerd te
hebben
HOOFDSTUK 4 Schadevergoeding
Artikel 15 Schadevergoeding
1 Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge
van
a de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning
tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk
monument te verlenen als bedoeld in artikel 9, tweede lid,
van deze verordening;
b voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan
een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een
gemeentelijk monument;
schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet
geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad
hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadever
goeding toe.
2 Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de
verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkom
stige toepassing.
HOOFDSTUK 5 Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 16 Strafbepaling
Hij, die handelt in strijd met artikel 9 van deze verordening, wordt
gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 17 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in artikel 16 strafbaar gestelde feiten is, naast
de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opspo
ringsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethou
ders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast,
ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn
vermeld
CHBESL/RAAD/5