Lid 2
Burgemeester eri wethouders moeten het advies inwinnen van de
monumentencommissie. De verordening bindt het advies niet aan
bepaalde voorschriften over vorm en inhoud. De verordening die
de taak en werkwijze van de monumentencommissie regelt is
daarvoor de aangewezen plaats.
De verordening bevat geen voorschriften voor de bescherming
van het monument gedurende de tijd dat de aanwijzingsprocedure
loopt, zoals de Monumentenwet 1988 dat doet. De spoedprocedure
kan in situaties die ernstige gevolgen voor het aan te wijzen
monument hebben, bewerkstelligen dat binnen korte tijd de
verbodsbepalingen van de verordening van toepassing zijn. Er
moeten dan gegronde redenen aanwezig zijn om de spoedprocedure
te kunnen gebruiken.
Er wordt niet bepaald dat de aanvrager en andere belanghebben
den worden gehoord voordat burgemeester en wethouders over een
aanwijzing een besluit nemen, omdat dit is geregeld in (de
artikelen 4:8 en 4:9 van) de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Lid 3
Het bouwhistorisch onderzoek van een gebouw geeft meer inzicht
in de historische geschiedenis van een gebouw. In de Monumen
tenwet 1988 is geen bepaling over bouwhistorisch onderzoek
opgenomen. Het laten verrichten van bouwhistorisch onderzoek
behoort daarmee tot de beleidsvrijheid van de gemeente. Er is
een tweetal momenten te onderscheiden wanneer een gemeente
bouwhistorisch onderzoek kan vragen.
Ten eerste bij een (aanvraag tot) aanwijzing als beschermd
gemeentelijk monument. De informatie over de bouwhistorische
waarde van een gebouw kan van invloed zijn op de beslissing
van burgemeester en wethouders om het pand al dan niet als
beschermd gemeentelijk monument aan te wijzen en op de wijze
waarop het pand in de registers wordt ingeschreven.
Ten tweede bij aanvragen voor vergunning tot wijziging van een
beschermd gemeentelijk monument. De bouwhistorische waarde die
door een verbouwing of andere wijziging aangetast wordt is van
invloed op de beslissing van burgemeester en wethouders.
Lid 5
Monumenten die al op een rijkslijst of een provinciale lijst
staan, komen niet voor aanwijzing als gemeentelijk monument in
aanmerking.
Artikel 4
In dit artikel worden de termijnen genoemd waarbinnen de
monumentencommissie moet adviseren (lid 1) en burgemeester en
wethouders een beslissing moeten nemen (lid 2). Door de be
sluitvorming aan een termijn te binden, weten de aanvrager,
eigenaar en andere belanghebbenden beter waar ze aan toe zijn.
Het artikel bevat geen bepalingen over bekendmaking van het
besluit, omdat de Awb dat afdoende regelt (afdeling 3.6).