Sociaal culturele voorzieningen kunnen alleen in stand worden ge
houden als de gebruikers en deelnemers bereid zijn daarvoor een rede
lijke bijdrage te betalen. Wij gaan er van uit dat de voorzieningen
zelf in de exploitatiekosten voorzien, zonder aanvullende financiële
steun van gemeentezijde. Er zal dus meer dan in het verleden ook een
beroep worden gedaan op de inzet en deskundigheid van de vrijwilli
gers. Wij hechten eraan deze inzet positief te waarderen en daar waar
nodig een financiële bijdrage te leveren aan de deskundigheidsbe
vordering van de vrijwilligers.
De toekomstige rol van de gemeente moeten wij dus overwegend zien als
een voorwaarden scheppende.
De financiële ondersteuning van de gemeente zal zich gaan beperken
tot eenmalige investeringsbijdragen voor nieuwbouw en/of renovatie
van bestaande accommodaties, om hiermee ook andere externe financie
ringen mogelijk te maken.
Voor nieuwe voorzieningen of activiteiten is een financiële bijdrage
in het eerste exploitatiejaar mogelijk gemaakt. Bij de beoordeling
van een dergelijke bijdrage wordt gaan wij echter wel na of de voor
ziening op termijn kostendekkend kan worden geëxploiteerd en op welke
wijze deze een aanvulling betekent op het reeds bestaande voorzienin
genpakket.
Ook wil de gemeente bijdragen verstrekken in de exploitatiekosten van
eenmalige activiteiten, aangezien dergelijke activiteiten veelal niet
geheel kostendekkend kunnen worden uitgevoerd.
Momenteel verstrekt de gemeente nog een exploitatiesubsidie aan een
aantal instellingen en voorzieningen. Het gaat hierbij om vooral de
bibliotheek, de kinderopvang, de peuterspeelzalen, de muziek- en
jeugdkorpsen, de muziekschool, het jeugd- en jongerenwerk en het
gecoördineerd ouderenwerk. De bestaande subsidierelatie met een aan
tal van deze werksoorten gaan wij in de komende jaren herzien. Hier
bij gaan wij definiëren welke activiteiten de gemeente wenselijk acht
als tegenprestatie voor de te verstrekken subsidie of zal de relatie
worden omgebogen naar een inkooprelatie.
HMSCV. 01/RMD/2