- 2 - c. bestaansminimum: de van toepassing zijnde bijstandsnorm ingevol ge de Algemene bijstandswet, vermeerderd of verminderd met toe slagen of kortingen ingevolge de Bijstandsverordening, dan wel de van toepassing zijnde grondslag ingevolge de Wet inkomensvoor ziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werk nemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d. fasering: administratieve indeling op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt; e. dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst ingevolge het Burger lijk wetboek, met inbegrip de arbeidsovereenkomst ingevolge de Wet inschakeling werkzoekenden. Hoofdstuk 2: Voorwaarden voor het recht inkomstenvrijlating Artikel 2. - Inkomstenvrijlating bij deeltijdwerk 1Op de uitkering van de uitkeringsgerechtigde die a. op grond van medische of sociale omstandigheden aangewezen is op het verrichten van arbeid in deeltijd, b. de leeftijd van 57 1/2 jaar nog niet is gepasseerd of c. geen alleenstaande ouder is met de zorg voor een kind jonger dan vijf jaar, en die een dienstbetrekking in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een netto-inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan het voor hem geldende bestaansminimum, worden de inkomsten uit arbeid, in afwijking van artikel 26, tweede lid van de Alge mene bijstandswet, niet in mindering gebracht overeenkomstig de bepalingen in artikel 43, tweede lid, onder 1, van de Algemene bijstandswet 2. Het recht op de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 2 blijft voortbestaan zolang de omstandigheden op basis waarvan de uitkeringsgerechtigde geacht wordt aangewezen te zijn op arbeid in deeltijd blijven voortbestaan. Hoofdstuk 3: Voorwaarden voor het recht op premie Artikel 4 Het recht op uitstroompremie 1. De uitkeringsgerechtigde die ingedeeld is, of zou moeten worden ingedeeld in de fase 3 of 4, dan wel ontheven is van de arbeids plicht en die een dienstbetrekking aanvaard, op basis van een arbeidsovereenkomst voor tenminste 26 weken en waarvan het netto inkomen gelijk is aan of meer bedraagt dan het voor hem geldende bestaansminimum kan een premie worden toegekend. HMABW.03/RAAD/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1997 | | pagina 140