- 3 - Artlkelsgewilze toelichting 1Op grond van artikel 8 van de WIW kan het gemeentebestuur een rechtspersoon aanwijzen voor de uitvoering van de wet. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om de wet zelf uit te voeren. Een aanwijzingsbesluit is dan niet nodig. Een rechtspersoon kan ook door een aantal gemeenten gezamenlijk worden opgericht. Er is niet geregeld dat aan de rechtspersoon bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd. Met delegatie zou de gemeente zich aan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet kunnen onttrekken en zou de gemeente hierop ook moeilijk kunnen worden aangesproken. Dit sluit niet uit dat het gemeentebestuur de door hem aangewezen rechtspersoon wel kan machtigen om namens hem een dienstbetrekking aan te gaan of om namens hem te handelen in zaken die de arbeidsovereenkomst met de gemeente betreffen. Belangrijk is dat de gemeenten verantwoordelijk blijven voor de uitvoering- van de wet, waaronder de toepassing van de arbeids voorwaarden die gelden voor de dienstbetrekkingen op grond van deze wet. Daartoe dient in het aanwijzingsbesluit helder gemaakt te worden dat de uitvoeringsorganisatie afspraken nakomt die op landelijk niveau tussen de VNG en vakorganisaties gemaakt zijn. Het gaat hierbij met name om de CAO-WIVfu De werkgevers die ge bonden zijn aan de collectieve arbeidsovereenkomst zijn zo al leen de gemeenten en kunnen daarom representatief vertegenwoor digd worden door een vereniging van gemeenten. Indien gemeenten zelf een nieuwe rechtspersoon oprichten, zal bij punt 1.tevens verwezen moeten worden naar artikel 155 Gemeen tewet. Op grond van dit artikel zullen de desbetreffende gemeen ten moeten motiveren waarom zij een rechtspersoon oprichten voor de uitvoering van een wettelijke taak die aan gemeenten is op gedragen, en waarom zij de uitvoering niet zelf ter hand nemen. Tevens zal dit vervolgens aan de provincie moeten worden voor gelegd. Veelal zal er echter al een stichting zijn opgericht die voor de uitvoering van de WIW in aanmerking komt. Het is vervol gens wel van belang om tijdig de statuten aan te passen. Indien de statuten moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie, is artikel 155 van de Gemeentewet echter ook van toepassing. De provincie heeft dan immers alleen toestemming gegeven voor de oprichting van een stichting met de "oude doelstelling". 2. In het verlengde van de gedelegeerde bevoegdheid zullen burge meester en wethouders vervolgens met de rechtspersoon in overleg moeten treden om nadere afspraken te maken over de taakstelling en taakverdeling, de gemeentelijke vergoeding, de wijze waarop de rechtspersoon invulling geeft aan zijn taak en vergelijkbare aspecten. In dit overleg dient tevens bepaald te worden of en in hoeverre de rechtspersoon/uitvoeringsorganisatie namens de gemeenten optreedt. Afhankelijk van de vertaling die de gemeen te aan haar eigen verantwoordelijkheid geeft, zal deze vervol gens doorvertaald moeten worden voor de rechtsper soon/uitvoeringsorganisatie. 3. Als gemeenten nog niet een volledig beeld hebben van de uitein delijke vormgeving van de WIW-uitvoering, ligt het in de rede om in eerste instantie een korte periode te kiezen. Het voordeel van een korte periode is dat gemeenten een extra aanleiding hebben om te evalueren of de gekozen uitvoeringsorganisatie voldoende aansluit op de eisen die de WIW aan gemeenten stelt. HMABW.02/RAAD/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1997 | | pagina 147