- 7 - Met betrekking tot het kamperen is door de commissie Wonen, Werken en Milieu met name nog gesproken over het kleinschalig kamperen bij de boer De Wet op de Openluchtrecreatie staat dit nergens toe behalve als burgemeester en wethouders daarvoor vrijstelling hebben verleend. Tevens bepaalt de wet dat het bestemmingsplan zich hiertegen niet mag verzetten Om deze vorm van kamperen wat nauwkeuriger vast te leggen is in de voorschriften artikel 19 opgenomen. Allereerst is daarin vastgelegd, dat het kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan bij agra rische bedrijven, horecabedrijven en zeilscholen. Daarnaast is daarbij aangegeven dat er in het buitengebied sprake is van een zonering: dorpszones en recreatief ontwikkelingsgebied. De bijgaande notitie is met name essentieel voor de uitvoering van het beleid. Immers kamperen mag pas na vrijstelling door het college. De beleidsnotitie geeft de criteria en de randvoorwaarden waaronder het college vrijstelling kan verlenen. Zonder deze notitie zal er sprake zijn van ad hoc-beleid door het college. Thema 5. Staande mastroute. In het voorliggende voorstel is de besluitvorming van de raad over de Staande Mastroute rechtstreeks opgenomen. De wijzigingsbepalingen, betrekking hebbende op de Staande Mastroute, vindt u in artikel 22 lid 5 van de voorschriften voor wat betreft de vaarroute zelf en in artikel 22 lid 14 voor wat betreft de bijbehorende weg-infrastructuur Thema 6. Traditionele windmolens. In de gedachtenwisseling met de raadscommissie Wonen, Werken en Mi lieu hebben wij gesproken over het molenbiotoop bij traditionele windmolens. Hierbij willen wij nogmaals bevestigen dat wij in overleg met de in het plan opgenomen Molenstichting die in onze gemeente in oprichting is, een beleidsnota zullen opstellen gericht op het behoud en restauratie van de in onze gemeente voorkomende molens en zo nodig over de verplaatsing van deze molens naar een geschikter biotoop. Thema 7. Dorpsbosjes en landgoederen. Met de raadscommissie Wonen, Werken en Milieu delen wij de mening, dat een willekeurige aanplant van bos of bosjes in onze gemeente niet passend is in het landschap. Wij verwijzen daarbij naar het uitdrukke lijke verbod op houtteelt in artikel 4 lid 1 van de voorschriften. Traditioneel waren echter onze dorpen op een wat grotere schaal en veel boeren-erven op kleinere schaal groene eilanden in het open landschap. Wij zijn daarom van mening dat (mits zorgvuldig ge situeerd) opgaande beplanting aansluitend bij een dorp een welkome verrijking van het landschap kan zijn. Bij de situering gaat het echter om meer dan alleen het landschap. Ook vanuit het dorp gezien dient het bosje op een acceptabele plaats gelegen te zijn. Tijdens de hoorzitting werd dit nog eens uitdrukke lijk genoemd door de heer Balsma uit Aldeboarn. Hij gaf aan dat de westzijde van Aldeboarn geen bosje verdraagt, maar dat aan de zuidzij de (in combinatie met het sportcomplex en het bedrijventerrein) juist wel een geschikte locatie te vinden zou zijn. In die zin kan een dorpsbosje een welkome aanvulling zijn in de voorzieningensfeer van een dorp. RAVOORVPBWWR0NTW/AKKERMAR7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1998 | | pagina 10