- 3 - tegelijkertijd kan voorkomen worden dat ons landschap dichtslibt met grote aantallen nieuwe schuren, stallen en bedrijfswoningen. De nu voorgestelde regeling biedt in beginsel voldoende bebouwingsmo gelijkheden voor het bij ons gebruikelijke gezinsbedrijf in de melk veehouderij. Middels de vrijstellingsbepaling kan (in een zorgvuldige landschappelijke inpassing) flexibiliteit geboden worden voor wat grotere bedrijven in bijvoorbeeld maatschapsverband of bedrijven die extra ruimte nodig hebben gelet op de specifieke inrichting van hun bedrijf. Intensieve veehouderij is mogelijk, van neventak tot hoofdbe drijf, maar wel in een schaal die vergelijkbaar is met de voor ons landschap karakteristieke bedrijven. Uiteraard geldt voor deze be drijven nog meer dan voor de traditionele rundveehouderijen, dat de milieuregelgeving beperkingen kan opleggen afhankelijk van de plaats waarop ze gevestigd worden. De gemeente zal daarbij onverkort de stankrichtlijn toepassen waarin, afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de afstanden zijn vastgelegd tot andere bedrijfswoningen, verspreide bebouwing, geconcentreerde bebouwing, dorpsbebouwing en recreatieterreinen. Deze afstanden kunnen oplopen tot 400 meter. Tevens wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen de ammoniakricht- lijn toegepast (de gemeente Boarnsterhim kent één verzuringsgevoelig gebied) Voor de goede orde verwijzen wij ook nog naar de wijzigingsbepaling in artikel 22, lid 7, die ook al was opgenomen in het ontwerp-plan dat ter inzage lag. Hierin is de mogelijkheid opgenomen om in bij zondere gevallen het bouwperceel te vergroten, bijvoorbeeld bij een ongelukkige ruimtelijke situatie ter plaatse of extra situeringsruim- te met het oog op dierenwelzijn/ecologisch boeren. Tevens willen wij verwijzen naar een aanpassing die wij na de hoorzit ting nog hebben toegevoegd aan voornoemde bepaling. Het betreft hier agrarische bedrijven binnen een bebouwde kom, maar aansluitend op het buitengebied. Middels deze bepaling is het nu mogelijk om analoog aan het beleid voor het buitengebied deze bouwpercelen te vergroten. Voor alle duidelijkheid willen wij hierbij ook aangeven, dat de noti tie intensieve veehouderij, die niet rechtstreeks gekoppeld was aan de voorschriften van het bestemmingsplan, kan vervallen en derhalve niet aan de raad wordt voorgelegd voor vaststelling. Thema 2windturbines Met de raadscommissie Wonen, Werken en Milieu hebben wij een uitvoe rige gedachtenwisseling gehad over het beleid ten aanzien van windtur bines. Wij hebben daarbij geconcludeerd, dat de commissie nog unaniem van mening is, dat de overheid een taak heeft bij het vinden en stimu leren van alternatieve duurzame energiebronnen. Met de commissie delen wij het standpunt, dat windenergie slechts één van de mogelijkheden is. Energie met photovoltage cellen, warmtepom pen, zonneboilers en warmte-krachtkoppeling zijn eveneens belangrijke aandachtsvelden. Zoals in ons ontwerp-structuurplan staat, willen wij ook op deze thema's krachtig inzetten bij de ontwikkeling van nieuw- bouwlocatiesOp zeer korte termijn hopen wij daarover met u van gedachten te kunnen wisselen in het kader van het plan voor Meinga III in Grou. Desondanks is windenergie in ons land noodzakelijk voor een structu rele bijdrage aan het C02 probleem. Mede gelet op de ingediende ziens wijzen delen wij echter met u de mening, dat plaatsing van windturbi nes, gelet op de landschappelijke waarde en gelet op het noodzake- RAV00RVPBWVRONTW/AKKERMAR/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1998 | | pagina 6