verplichtingen en de inkomsten staan aangegeven voor 1998 geen bedragen opgenomen voor integratie-uitkering en klassenverkleining. Bezien we het verloop van de uitkering in de volgende jaren dan blijkt dat deze op gelijk nivo blijft. Onvoorziene wijzigingen in de algemene uitkeringsmaatstaven van het gemeentefonds kunnen niet in beeld worden gebracht, aangezien deze voor de langere termijn nog niet bekend zijn. De afbouw c.q. het vervallen van de integratie-uitkering wordt toegevoegd aan de algemene uitkering. De geldmiddelen voor klassenverkleining blijven structureel in het gemeentefonds aanwezig. Voor de langere termijn is het financieel technisch gezien ook minder interessant om te blijven omzien naar de uitkering in het gemeentefonds. Over enkele jaren zal deze uitkering niet meer exact te herleiden zijn uit het gemeentefonds. In de gepresenteerde opzet geeft het echter wel een indicatie van de te ontvangen geldmiddelen. Dit is vergelijkbaar met het leerlingenvervoer. Ook deze uitkering werd in 1986 overgeheveld naar het Gemeentefonds en is thans ook nauwelijks te herleiden. 3. De financiële verplichtingen. Tegenover de uitkering staan een aantal verplichtingen welke de gemeente reeds is aangegaan s in eerdere jaren. Deze worden dus ten laste gebracht van de uitkering. Een en ander is ook zo vastgelegd in de gemeentebegroting. Deze verplichtingen zijn de volgende: - Kapitaalslasten Obo 770.648 Bbo 296.217 VO 67.750 Bewegingsonderwij s 393.653 Incl. gebruik gymacc. Verzekeringen 9.000 OZB 32.050 Totaal 1.569.318 Uitkering 1998' 1.742.461 Restant 173.143 Voor 1998 resteert er volgens deze berekening een bedrag van f 173.143,-. In de gemeentebegroting 1998 is dit verwerkt door de storting van de integratie-uitkering van f 200.353,- in de voorziening voor Decentralisatie Huisvesting. Of dit voldoende is hangt af van de financiële consequenties voortvloeiende uit dit programma. Een dergelijke systematiek bepaalt jaarlijks ad hoe welke financiële ruimte aanwezig is voor nieuwe huisvestingsvoorzieningen. Bekijken we de huidige verplichtingen op langere termijn dan kunnen we te maken hebben met vrijkomende kapitaalslasten. Voor Boarnsterhim is dit een oplopende bedrag van 24.000 tot 28.000 per jaar. In het jaar 2008 resulteert dit in een bedrag van f307.236,- aan vrijkomende kapitaalslasten. Voor de eerstkomende jaren schept dit dus weinig financiële ruimte. Voor de toekomst kan ook gekozen worden voor een andere afschrijvingssystematiek, zodanig dat er op een kortere

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1998 | | pagina 7