1. Bestuurlijke en organisatorische ontwikkelingen Het gemeentebestuur wordt in toenemende mate geconfronteerd met maatschappelijke veranderingen die hun weerslag hebben op het besturen van de gemeente. Dit betekent dat het gemeentebestuur in staat moet zijn voortdurend in te spelen op veranderende omstandigheden. De betrokkenheid van burgers en in de gemeenschap actieve maatschappelijke organisaties is daarbij van zeer belangrijke betekenis. Immers zij zijn het die (vaak belangeloos) een enorme inzet aan de dag leggen om activiteiten te verrichten die zijn gericht op het welzijn van de inwoners. Deze ontwikkeling juichen wij toe. Dat betekent wel dat wij burgers en maatschappelijke instanties in staat moeten stellen die activiteiten daadwerkelijk uit te voeren. In de lijn van de bestuurlijke visie zoals weergegeven in het collegewerkprogramma zal de bestuursstijl zich moeten ontwikkelen in de richting van verdergaande participatie van burgers en instanties in onze gemeente. Met de belangenorganisaties van onze dorpen willen wij op het gebied van dorpenbeleid hieraan concreet invulling gaan geven. Daartoe is in deze begroting financiële ruimte opgenomen. Ook de ontwikkelingen op regionaal niveau vragen onze volledige aandacht. Nu de voorstellen rond de bestuurlijke vernieuwing in Fryslân niet tot het beoogde resultaat hebben geleid, zal gezocht moeten worden naar andere vormen van bovengemeentelijke samenwerking. De rapportage over het ontwikkelingskader Leeuwarden, Sjoch dizze Stêd, maakt eens te meer duidelijk dat bovengemeentelijke ontwikkelingen van belangrijke invloed kunnen zijn op de toekomst en toekomstplannen van onze gemeente. Hoewel wij nog steeds van mening zijn dat het ook in het belang van Boarnsterhim is dat Leeuwarden zich ontwikkelt als centrumstad van onze Provincie, lijken de daartoe aangedragen oplossingsrichtingen op gespannen voet te staan met ons eigen gemeentelijk ambitieniveau en de daarmee samenhangende noodzakelijke groei. Wij blijven dan ook voorstander van andere oplossingsrichtingen zoals versterking van de samenwerkingsstructuur. Uitgangspunt blijft gelijkwaardigheid van partijen met behoud van eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid. De bestuurlijke visie op de gemeentelijke organisatie is weergegeven in het collegewerkprogramma. In het kort is deze visie als volgt samen te vatten: 1een transparante en flexibele organisatie; 2. een organisatie met korte lijnen; 3. een organisatie die in staat is haar eigen werkzaamheden te beheersen en daardoor voortdurend antwoord kan geven op maatschappelijke vraagstukken. Meer concreet houdt bovenstaande visie in dat de ambtelijke organisatie zich expliciet richt op beleidsvoorbereidende taken en het voeren van de regie op de uitvoering. Binnen een flexibele organisatie zal telkenmale een goede balans tot stand moeten komen tussen de gewenste kwaliteit van diensten en produkten en de behoefte aan capaciteit. Op grond van deze organisatie-visie is het zelfstandig uitvoeren van taken geen doelstelling op zich. Het verder doorvoeren van deze bestuurlijke lijn zal inhouden dat de ambtelijke organisatie op termijn in omvang afneemt. Samen met het ambtelijk management zullen wij aan deze visie de komende jaren invulling geven. Wij sluiten daarbij op voorhand niet uit dat een dergelijke benadering consequenties zal hebben voor het gemeentelijk takenpakket. In de lijn met het vorenstaande is in deze begroting een eerste financiële vertaling van onze visie doorgevoerd in de vorm van het terugdringen van de organisatie-kosten met een bedrag van 100.000,=. Met betrekking tot verdere verbetering van de bedrijfsvoering zijn wij opnieuw in staat gebleken belangrijke vooruitgang te boeken. De ingezette lijn van flexibele inzet van personeel, waarbij vervanging wegens ziekte zoveel mogelijk intern wordt opgevangen, resulteert wederom in verlaging van de kosten van ziektevervanging ter grootte van /25.000,=. Uiteraard blijven onze inspanningen er op gericht deze lijn vast te houden. Beleidsbegroting 1999 1-5 gemeente Boarnsterhim

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1998 | | pagina 4