- 7 - In dit artikel wordt geregeld dat burgemeester en wethouders jaar lijks de hoogte van de loonkostensubsidie vaststellen. Er wordt in dit artikel uitgegaan van een werkweek van 32 uur. Dit betekent niet dat er niet meer uren gewerkt mogen worden. Alleen zal de subsidie niet (evenredig) toenemen. Daarmee wordt aange sloten bij de bekostiging door het Rijk. Daarbij wordt ook uitgegaan van een werkweek van maximaal 32 uur. Het tweede lid van dit artikel bevat een uitstroom-incentive. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dit artikel de subsi die hoger vaststellen als werkgevers na afloop van de subsidieperiode de gesubsidieerde arbeidsovereenkomst met de werknemer (de werkerva ringsplaats) omzetten in een reguliere (niet gesubsidieerde) arbeids overeenkomst Jaarlijks worden de desbetreffende bedragen door het college van bur gemeester en wethouders vastgesteld. Artikel 6 In dit artikel is bepaald dat de (eenmalige) loonkostensubsidie maxi maal over een periode van één jaar kan worden uitbetaald. Artikel 7 Bij het verrekenen van de hoogte van de subsidie, indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden en/of de arbeidsduur minder is dan 32 uur per week, wordt aangesloten bij de verrekenings- wijze die het Rijk hanteert bij de verstrekking van de vergoedingen aan de gemeenten. Artikel 8 De Awb bevat een aantal weigeringsgronden. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie moet worden geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd in dien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat a de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verant woording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd indien de aanvrager: a in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een on juiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid; b failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is ver leend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden, bevat artikel 10 nog twee gronden om de subsidie te weigeren. Beide gronden verwijzen naar het gemeentelijk beleid inzake de (re)integratie van arbeidsge handicapten. Gemeenten kunnen dat beleid vastleggen in beleidsregels. WIWWEP.V0/BS/CB/MINKH/7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 72