Het karakter van'hetfinale brede overleg is te allen tijde
bestuurlijk. Dit is ter onderscheiding van het technisch
getinte voorbereidend overleg (artikel 7) en het
agendaoverleg (artikel 8). Het betreft immers een overleg
tussen het gemeentebestuur en de schoolbesturen.
Artikel 3Samenstelling overlegorgaan
Een schoolbestuur is uiteraard vrij om al of niet deel te
nemen in het overlegorgaan. Indien een bestuur daarin
plaatsneemt, wijst het hiervoor een of meer
vertegenwoordigers aan. Uiteraard dient de mogelijkheid te
worden geboden dat de vertegenwoordigers, net zo goed als dat
het geval zal zijn bij vertegenwoordigers van het
gemeentebestuur, zich laten bijstaan door een of meer
adviseurs. Het schoolbestuur bepaalt door wie het zich laat
vertegenwoordigen. Dit kan door een of meer leden van het
schoolbestuur zijn en/of door een of meer door het
schoolbestuur gemandateerde leden van het management. De
vertegenwoordiging hoeft overigens niet persoonsgebonden te
zijn. Per onderwerp, bijvoorbeeld gelet op de
portefeuilleverdeling of de affiniteit met het desbetreffende
onderwerp.
kan iemand anders worden afgevaardigd.
Het eerste lid biedt de mogelijkheid om de omvang van
vertegenwoordiging van een schoolbestuur - uit oogpunt van
een effectief overleg - te binden aan een maximum. Bij het
gebruik maken van deze mogelijkheid zal de lokale situatie
(aantal schoolbesturen; schaalomvang van de besturen) een rol
spelen. De beruchte "Poolse landdagen" dienen te worden
voorkomen
Wanneer het aantal schoolbesturen in de gemeente bijvoorbeeld
zo groot is dat het totaalaantal door al deze schoolbesturen
aan te wijzen vertegenwoordigers (ook al is dit maar één
vertegenwoordiger per bestuur) een vruchtbaar overleg in de
weg staat, dan is het aan te bevelen om gebruik te maken van
de optie van een gezamenlijke vertegenwoordiging (zie het
tweede lid)
Naast de in het model opgenomen opties zijn er ook nog andere
varianten denkbaar zoals:
Een vertegenwoordiging per denominatie, waardoor de
situatie kan optreden dat niet ieder schoolbestuur
rechtstreeks aan het overleg deelneemt. Ook deze
vertegen-woordiging kan worden gebonden aan een bepaald
maximumaantal vertegenwoordigers
Het vooraf in de verordening aangeven van de
maximumomvang van het overleg (bijvoorbeeld 10
deelnemers namens de schoolbesturen). Aan de
gezamenlijke schoolbesturen wordt overgelaten om deze
vertegenwoordiging in te vullen. De representatie wordt
daarbij zodanig ingevuld dat alle schoolbesturen van
alle op het grondgebied van de gemeente voorkomende
denominaties zich vertegenwoordigd weten in het overleg.
Aangezien volgens de wet het schoolbestuur zijn
vertegenwoordiger aanwijst, is het wel zaak om, ingeval de
verordening uitgaat van een imperatievevorm van
gezamenlijke vertegenwoordiging, het daarover met alle
schoolbesturen eens te zijn.