7 De nadruk is verlegd van het bijstellen van de lopende begroting, naar de gewenste beleidsontwikkeling. Dat is mooi, de meeste voorstellen voor bijstelling van de begroting hadden ook, wellicht zelfs beter, in de reguliere procedure kunnen plaatsvinden. Beleidsmatig zijn ze niet gewichtiger dan de andere onderwerpen die gewoonlijk op de agenda staan. Op die punten kom ik straks nog wel terug. U schrijft zelf dat het accent op beleidsontwikkeling aanleiding geeft tot het voeren van algemene beschouwingen. Gelet op de uitgebreide behandeling in de commissie bent u daar nu ineens geen voorstander meer van. Ik heb dat in het verslag nog eens nagekeken -overigens dank voor het tijdig beschikbaar zijn van dit verslag- maar ik kan daar weinig over algemene beschouwingen in vinden. Dit aspect is ook zeker niet uitgebreid behandeld in de commissie. In feite ging het wat betreft de collegepartijen vooral over de interpretatie van de term "substantieel" en wat betreft de niet collegepartijen vooral over wat er niet in de nota stond. Kortom, er is mijns inziens juist wel aanleiding om eens even stil te staan bij de stand van zaken en de toekomst van Boarnsterhim. En vervolgens een politieke discussie te voeren over de te maken financiële keuzes. Omdat de gegevens ontbreken geeft u ons daar weinig mogelijkheden voor. Wat stelt u zich voor bij de afvalstoffenheffing, de OZB-last, de hondenbelasting. Ik heb daarover een iets ander idee dan de heer Roorda, namelijk dat de hondenbelasting een merkwaardig dekkingsmiddel. Ik dring er op aan dat daar bij de begroting goed naar wordt gekeken. Ruim een jaar geleden trad een nieuw college aan en werd een nieuw collegewerkprogramma vastgesteld. Op zichzelf terecht, want het realistische programma van de vorige raadsperiode was nagenoeg uitgevoerd. Ik gaf aan dat programma niet mijn steun omdat het onvoldoende keuzes maakt, daardoor niet realistisch is, daardoor de burgers gouden bergen belooft, daardoor neigt naar onverantwoord financieel beleid. Maar het collegeprogramma werd door deze raad bij meerderheid vastgesteld en is dus voor mij als democraat op dit moment een gegeven, waar de raad en het college zich dienen te houden totdat anders wordt besloten. Alleen voor de FNP zal dat wel niet gelden, want die plegen democratische genomen besluiten te vergeten of niet te erkennen wanneer ze dat beter uit komt. In het collegeprogramma is ten aanzien van de bestuursstijl onder meer sprake van: openheid; afspraken over eikaars verantwoordelijkheid; minder bureaucratie en meer betrokkenheid van maatschappelijke organisaties. Hoewel er zeker positieve ontwikkelingen te melden zijn heb ik toch niet de indruk dat er in deze zin al wezenlijke vorderingen zijn. Als het gaat om de politiek/bestuurlijke verhoudingen in de Raad zijn openheid en afspraken over eikaars verantwoordelijkheid er nog slecht aan toe. De raad is diverse keren te laat of onvolledig ingelicht. Afspraken over eikaars verantwoordelijkheid zijn er tussen het college en de fracties van PvdA, WD en FNP kennelijk niet te maken. Immers: stevige politieke geschillen in de raad ontstonden vrijwel steeds doordat de eigen partijen het college niet wensten te volgen. Ook vandaag kunnen we daar weer het één en ander van beleven. Zo mag ik uit een advertentie van WD-fractie lezen dat de fractie, met uitzondering van de wethouder de uitgangspunten TROP voor de Blikpôlle overboord heeft gezet en de structurele ruimte, die de verkoop van de Waterleiding oplevert in één keer in het zwembad wil kieperen. Uit diverse uitspraken, onder anderen door wethouder Bijlsma in het programma "Het Wapen van Friesland" op vrijdagavond, blijkt dat het college met haar eigen fracties moet onderhandelen om tot een aanvaardbaar compromis te komen. Bestuurlijk onvermogen ten top! Wanneer die fracties regelmatig van mening verschillen met het college, moeten ze hun verantwoordelijkheid nemen: het college naar huis sturen en dan de onderhandelingen maar opnieuw openen. Deze voorjaarsnota geeft meer aanleiding voor enige beschouwende woorden. Zo is daar uw stelling: gaat het de inwoners goed, dan gaat het de gemeente goed. Bedoelt u met gemeente de "gemeenschap" (zoals van een kerkgemeente) dan zit daar wel wat in. Bedoelt u met gemeente onze bestuurlijke organisatie dan is het gewoon flauwekul. ried 25 maaie 1999/7

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 8