- 2 - onderwijs en de scholen voor speciaal voortgezet onderwijs. De nieuwe syste matiek van drempelbedrag gaat uit van de zones van het openbaar vervoer. Het aantal zones in combinatie met de inkomensgrens (f 40.000,--) bepaalt het uiteindelijk te betalen drempelbedrag door de ouders. Bij 1 zone wordt dit bedrag f 370,-- en bij 2 zones f 600,--. Het voorstel tot wijziging van de modelverordening gaat normatief uit van deze systematiek. Voor de school soorten waarvoor tot dusverre de verplichte eigen bijdrage gold, wordt nu een drempelbedrag ingevoerd. Het staat de gemeenten vrij om bij de invoering van het drempelbedrag be perkt eigen beleid te voeren. De mogelijkheden tot eigen beleid zijn de vol gende 1. Het hanteren van een gefaseerde invoering via een overgangsregeling door in het eerste jaar 1999-2000 een drempelbedrag te hanteren dat ligt tus sen de f 250,- en f 600,-. Het hanteren van een dergelijk fictief vast bedrag kan alleen voor genoemd schooljaar. Voor het volgende schooljaar 2000-2001 zullen beleidskeuzes voor de langere termijn moeten worden ge maakt 2. Per schoolsoort kan geen of een verschillend drempelbedrag worden gehan teerd. Dus F 0,- f 370,-- of f 600,--. 3. Per schoolsoort kunnen verschillende afstandsgrenzen (6,4,2 en 0 kilome ter) worden gehanteerd. Via dit instrument kan ook het drempelbedrag wor den beinvloed, aangezien het drempelbedrag wordt herleid aan de afstand (zones) tussen woning en school of omgekeerd. 4. Het hanteren van een andere inkomsgrens. Deze is voor het schooljaar 1999-2000 vastgesteld op f 40.000,--. Indien het inkomen van de ouders beneden deze grens ligt, is geen drempelbedrag verschuldigd. De gemeente kan besluiten deze inkomensgrens hoger of lager te stellen. 5. Het vaststellen van een gedifferentieerd tarief voor meerdere kinderen uit een gezin. O.a. eerste kind volledig drempelbedrag, 2e kind de helft en het derde kind geen drempelbijdrage 6. Vaststellen drempelbedrag voor leerlingen welke in aanmerking komen voor een fietsvergoeding. In een aantal gevallen is deze vergoeding (f 0,12 per kilometer) lager dan het drempelbedrag. Overwogen kan worden om het drempelbedrag in deze gevallen te halveren of te laten vervallen. Effecten van de nieuwe regelgeving. Het effect van deze beleidskeuzes werkt in belangrijke mate door naar de in dividuele ouders en minder naar de gemeente. Immers alle beleidskeuzes zijn er op gericht om de hoogte van het drempelbedrag te beïnvloeden. Deze beïnvloeding varieert van het heffen van geen drempelbedrag tot een drempelbedrag van f 370,- of f 600,--. Het heffen in de toekomst van geen drempelbedrag lijkt me niet aan de orde, immers tot op heden is door de doelgroep een verplichte eigen bijdrage van f 250,- verschuldigd. Het verho gen van het drempelbedrag naar f 370,- of f 600,-- zal grote consequenties hebben voor de individuele gezinnen. Daarnaast blijkt dat bij invoering van de nieuwe bepalingen uit de modelverordening nagenoeg alle gezinnen een bij - drage van f 600,-- moeten gaan betalen. Een verhoging van meer dan 100%. De vraag hierbij is dan ook wat het het effect voor de gemeente met name finan cieel gezien is. -Op dit moment bedragen de totale inkomsten van de ouders op jaarbasis. F 10.250,-- -Bij vaststelling van geen drempelbedrag vervalt deze inkomst - - - -Bij vaststelling van het drempelbedrag op f 370,--, bedraagt de jaarlijkse inkomst - 15.170,-- -Bij vaststelling van het drempelbedrag op f 600,--, bedraagt de jaarlijkse inkomst - 22.300,-- Het maximale verschil tussen de inkomst in de huidige situatie en de hoogste drempelbijdrage bedraagt f 12.000,-- (22.300 - 10.250). Dit is dus het maxi male effect voor de gemeente. Geconcludeerd kan worden dat de effecten bij aanpassing van het drempelbedrag voor de gemeente niet groot zijn. Bij de afweging omtrent de te maken beleidskeuzes kunnen ook de kosten van het leerlingenvervoer betrokken te worden. Volgens de begroting 1999 zijn deze geraamd op f 450.000,-- en hierbij is de vraag aan de orde of deze kos ten op termijn te beïnvloeden zijn. Voor 1 augustus 2000 dient het leerlin genvervoer opnieuw te worden aanbesteed. Dit kan dan gezamenlijk met het WVG-vervoer. Binnen dé Projektgroep Vervoer wordt hier ook rekening mee ge houden. Door afstemming van dit vervoer en overleg met de vervoerders kan waarschijnlijk een grotere bezuiniging worden bereikt. leerlvervoerrvl/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 17