- 2 - mogelijkheid tot het innen van een omroepbijdrage en deze ten goede te willen laten komen van de Boarnsterstim. Met de wijziging van de Mediawet (wet van 4 april 1996) is in artikel 111c het volgende opgenomen: 1. De gemeenteraad kan eens in de vijf jaar, ter bestrijding van de kosten van lokale radio-omroep in zijn gebied, het bedrag van de lokale radio-opslag vaststellen. De artikelen 216 en 217 van de Gemeentewet zijn van toepassing. 2. De lokale radio-opslag kan een bij algemene maatregel van be stuur voor omroepbijdrage A, onderscheidenlijk omroepbijdrage B, vast te stellen bedrag niet overschrijden. Het mediabesluit (de bedoelde AMVB) is daartoe aangevuld met artikel 34 lid2: "de lokale opslag bedraagt ten hoogste één gulden op de hoofdsom van omroepbijdrage A en ten hoogste zestig cent op de hoofd som van omroepbijdrage B." De omroepbijdrage wordt onderscheiden in omroepbijdrage A - televisie en radio - en omroepbijdrage B - alleen radio. Omroepbijdrage B wordt geheven over het tijdvak van een jaar, omroepbijdrage A over een tijdvak van een half jaar. Dit betekent dat het totaal van de lokale maximum bijdrage daarmee twee gulden per jaar kan bedragen. De lokale opslag is nadrukkelijk alleen bestemd voor de bestrijding van kosten van publieke lokale radioprogramma's. Zoals aangegeven kan de raad het bedrag voor de opslag eens in de vijf jaar vaststellen. De opbrengsten worden bepaald op basis van de stand van het aantal in de gemeente geregistreerde toestellen per 31 december van het voorafgaande jaar. Wat betreft de hoogte van de tarieven: van de 75 gemeenten die inmid dels de lokale opslag hebben ingevoerd is er een klein aantal dat niet de maximale bijdrage heeft vastgesteld. Meestal had dat te maken met een subsidieaanvraag van een lokale omroep, waarop de hoogte van de opslag is afgesteld. Voorgesteld wordt, gezien de noodzaak de Boarnsterstim financiële armslag te geven, voor onze gemeente wel de maximale bijdragen (f1- en f.0,60) vast te stellen. Het kan nauwe lijks zo zijn dat de inwoners van onze gemeente daarmee onevenredig worden belast; de opslagen betreffen immers slechts rond 1 procent van de totale omroepbijdrage. Voor een benadering van de potentiële opbrengst van de invoering kan ervan worden uitgegaan dat het aantal inwoners van een gemeente zich doorgaans tot het aantal geregistreerde houders verhoudt in een rela tie van 2,5 1. Gecombineerd met de heffingssystematiek van de DOB kan de volgende formule als basis voor de potentiële opbrengst dienen: 2 hoogte lokale opslag A (f.1,-) (aantal inwoners 18.104/2,5)= f.14.483,20. Hierbij is er van uitgegaan dat de aansluitingen A tot de overgrote meerderheid^ behoren, d.w.z. tegenwoordig heeft bijna iedereen zowel een televisie als een radio. Afhankelijk van het aantal bezitters van alleen een radio zal het bovengenoemd bedrag daarmee in realiteit iets lager uitvallen. In de toekomst kan de hoogte van de opbrengst nog wat lager uitvallen indien de DOB bij de gemeenten heffingskosten gaat innen. Inzet van de VNG is, gezien de relatief kleine bedragen, de DOB hiervan te laten afzien. AVTL0PSL/RAAD/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 49