- 2 - met de WPO treden ook de WEC en deel II van de Wet op het voorgezet on derwijs (verder te noemen: WVO) in werking. In het nieuwe deel II van de WVO worden het voortgezet speciaal onderwijs voor onderscheidenlijk moeilijk lerende kinderen (vso-m.l.k.) en kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (vso-l.o.m.) geregeld. Het overige (voorgezet) speciaal onderwijs wordt geregeld in de WEC. Voor de verorde ning hebben deze wijzigingen met name een groot aantal redactionele wij zigingen tot gevolg. Deze wijzigingen hebben evenwel geen invloed op de inhoudelijke beoordeling en toekenning van de aanvragen voor huisves tingsvoorzieningen voor deze scholen. b. De toeslag meubilair als gevolg van de groepsgrootteverkleining. De inzet van de formatie voor groepsgrootteverkleining leidt niet tot een aanspraak op de volledige eerste inrichting van onderwijsleerpakket en meubilair. Er is immers geen sprake van een groei van het aantal leerlin gen. Op het moment dat de formatie voor groepsgrootte verkleining wordt ingezet voor het feitelijk realiseren van een extra groep, moet wel een deel van de basisinrichting van een klaslokaal worden vergoed. Het gaat hierbij om kasten, een bureau en stoel voor de leerkracht, een werkwand, een zand/watertafel en een boekenhoek/leestafel. De mogelijkheid om deze toeslag meubilair aan te vragen en toe te kennen is nu opgenomen in de verordening c. Als gevolg van onderwijskundige ontwikkelingen, zoals de studiehuisge dachte, is het voorstel dat bij de toepassing van het Ruimtebehoeftemodel (RBM) moet worden gewerkt met ruimtesoorten die binnen het RBM niet zijn benoemd. Omdat in dit stadium nog onvoldoende zicht bestaat op alle im plicaties van deze onderwijskundige ontwikkelingen, is er vooralsnog voor gekozen de systematiek van het RBM ongewijzigd te laten. Voor de toepas sing van het RBM heeft dit tot gevolg dat in voorkomende gevallen ruimte soorten die niet binnen het RBM bekend zijn, moeten worden "vertaald" naar ruimtesoorten die het RBM wel kent. In de verordening is een passage ingepast die aangeeft in welke gevallen deze vertaalslag aan de orde is en hoe moet worden gehandeld. Zodra meer inzicht is verworven in alle consequenties van de onderwijskundige vernieuwingen zal nader worden on derzocht of en hoe het RBM hieraan moet worden aangepast. Uitgangspunt daarbij is vooralsnog dat eventuele wijzigingen niet zullen leiden tot een extra aanspraak op huisvesting. Ad 2. De groepsgrootteverklalnlng ln het basisonderwijs De groepsgrootteverkleining in het basisonderwijs en de voorgenomen vereen voudiging van de formatietoekenning aan de basisscholen zijn van grote in vloed op de berekening van de ruimtebehoefte van basisscholen. De groeps grootteverkleining (2* fase) start op 1 augustus 2000 en wordt over een peri ode van drie schooljaren ingevoerd, dus tot 1 augustus 2003. De basisscholen krijgen over een periode van drie schooljaren cumulatief meer formatie toe gekend Met de schoolbesturen in onze gemeente is afgesproken een totale inventari satie op te stellen over deze periode. Deze wordt meegenomen in het investe ringsprogramma onderwijshuisvesting vanaf 2001 en het vast te stellen huis vestingsprogramma 2001. Vastgesteld is dat per 1 augustus 2000 geen ruimte behoefte aanwezig is als gevolg van de groepsgrootteverkleining. Hierdoor behoeft geen overgangsbepaling te worden opgenomen voor 2000 te worden opge nomen. Voor het huisvestingsprogramma 2001 en verder kan de reguliere aanvraagpro cedure worden gevolgd. huisverordrvl.doc/2

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 60