- 3 - Dit betekent dat de tekst van de verordening op diverse onderdelen is aange past Ad 3. Nieuw programma van eisen leerlingprognoses. In de huidige verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is vastgelegd dat voor de beoordeling van aanvragen in de meeste gevallen een prognose van de leerlingaantallen moet worden overlegd. Prognoses gelden als een van de criteria voor bepaling van de noodzaak van een voorziening. Tot op heden werd uitgegaan van verschillende prognosemodellen (Probo II voor de basis scholen, Lasso voor de speciale scholen voor basisonderwijs en speciaal on derwijs en het prognosemodel huisvesting voor het voortgezet onderwijs)De ze modellen zijn op onderdelen verouderd en waarschijnlijk niet millennium bestendig. Door de voorgenomen wijziging komen de drie genoemde modellen te vervallen. In de plaats hiervan wordt de mogelijkheid geboden dat burgemees ter en wethouders nadere regels kunnen vaststellen. Landelijk is in overleg met de besturenorganisaties in het Onderwijs een Programma van eisen voor leerlingprognoses opgesteld. In dit programma van eisen zijn rekenregels vastgelegd, definities, begrippen en formules be schreven per onderwijssoort. Hieraan dient de nieuwe prognoseprogrammatuur te voldoen. Door de vaststelling van dit programma kunnen burgemeester en wethouders nadere regels uitwerken. Het programma wordt vanwege de hoge mate van technische gedetailleerdheid niet opgenomen in de modelverordening. De bevoegdheid tot vaststelling van het programma en het vaststellen van nadere regels wordt dus overgelaten aan burgemeester en wethouders. Wel wordt hier over op grond van de verordening lokaal onderwijsbeleid overleg gevoerd met de schoolbesturen. Dit heeft reeds plaatsgevonden. Met de schoolbesturen is afgesproken dat er een gezamenlijke (gemeentelijke) leerlingprognose wordt opgesteld rekening houdend met het nieuwe programma van eisen. Dit heeft een aantal voordelen zoals uniformiteit in de prognoses, geen individuele toet sing meer per schoolbestuur en dus ook werk- en kostenbesparend. Voor wat betreft de verordening dienen in Bijlage II Criteria voor opstel ling en toetsing van leerlingprognoses een aantal wijzigingen te worden doorgevoerd. Deze zijn dus afgestemd op de inhoud van het nieuwe programma van eisen. Na de aanpassing van de verordening door de raad zullen wij het Programma van eisen voor leerlingprognoses vaststellen en nadere regels over de uitvoering van de gezamenlijke leerlingprognose. Deze nadere regels be treffen dan met name de uitvoering van een (gezamenlijke) gemeentelijke leerlingprognose Ad 4. De capaciteitsbepaling van onderwijsgebouwen. In eerste instantie gaat het hier om een aanpassing in de verordening welke in de praktijk kan leiden tot een onjuiste interpretatie. Het gaat het hier om de formele vaststelling van de capaciteit van een school indien er sprake is van een permanent gebouw en een dislocatie en/of meer noodlokalen. Het dient hierbij te gaan om de capaciteit van de gehele school. Indien het hoofdgebouw te weinig ruimte biedt, dient in de beoordeling de capaciteit van de dislocatie of de overige gebouwen hier ook bij betrokken te worden. Er wordt na aanpassing van de verordening gesproken over het gebouw of de gebouwen. In tweede instantie wordt thans de mogelijkheid geboden om de ca paciteit van een schoolgebouw door burgemeester en wethouders naar beneden te laten bijstellen. Door deze mogelijkheid te bieden kan op simpele wijze de maximale capaciteit voor onderwijsgebruik verminderd worden ten behoeve van breder lokaal onderwijs jeugdbeleid. Dit kan zijn voor brede school fa ciliteiten, ICT-ruimten, een peuterspeelzaal, bibliotheekruimte etc. Uiteraard geschiedt dit in overleg met het schoolbestuur. Hiermee wordt be reikt dat vaak al sedert geruime tijd- optredend medegebruik plotseling moet worden beëindigd vanwege een grotere ruimtebehoefte van het onderwijs. Het hulsverord.rvl.doc/3

Historisch Centrum Leeuwarden

Boarnsterhim vergaderstukken gemeenteraad | 1999 | | pagina 61