- 3 -
Een. meerjarencontract schept duidelijkheid, voor de afgesproken
periode voor zowel de gemeente, het ROC Friesland College en ook
voor de cursisten. Het biedt een stukje continuïteitszekerheid.
Het biedt gedurende de contractperiode bovendien zekerheid voor de
kwaliteit en planning op lokaal niveau.
Op basis van de raamovereenkomst worden per jaar
productovereenkomsten afgesloten.
Als randvoorwaarde voor het aangaan van het meerjarencontract wordt
voorgesteld dit contract en de uitwerking te evalueren in 2001,
aansluitend bij de landelijke evaluatie. Daarbij spreken wij er
nadrukkelijk de voorkeur vooruit dat deze evaluatie door een externe
partij moeten worden uitgevoerd. Op basis van die evaluatie kan uw
raad dan een keuze voor de periode na afloop van het contract maken.
Hierover zal te zijner tijd opnieuw een advies aan u worden
voorgelegd.
Voor de educatie is er sprake van samenwerking en afstemming op
provinciaal niveau. De provincie is hiertoe in drie regio's verdeeld.
Voor de Regio Noord bestaat een ambtelijke werkgroep waarvan het
voorzitterschap en het secretariaat door Franekeradeel wordt gevoerd.
Hiervoor ontvangt Franekeradeel jaarlijks een vergoeding van de
overige betrokken 14 gemeenten. De inzet is erop gericht dat alle
gemeenten in Friesland een soortgelijk contract zoals hiervoor is
bedoeld, zullen afsluiten.
Beschikbaar stellen van middelen conform d*» wtcb.
1. In dit voorstel is al aangeduid dat de middelen voor
volwasseneneducatie van het rijk worden ontvangen en uitsluitend
aan educatie mogen worden besteed. Het gaat hier om publieke
middelen met publieke doelen. Daarom is in artikel 2.3.3. van de
WEB vastgelegd dat de raad jaarlijks voor 01 november een besluit
moet nemen over de beschikbaarstelling van de middelen voor
educatieve activiteiten zoals bedoeld in art. 7.3.1 WEB.
2. De procedures rondom de inhoud van educatie zijn geregeld in art.
2.3.4. WEB. In dat artikel is gesteld dat uw raad overeenkomsten
met het ROC dient af te sluiten, waarin concrete educatieve
activiteiten zijn omschreven, voor wie deze zijn bedoeld en onder
welke voorwaarden. Die overeenkomsten moeten voor 01 januari door
uw raad worden vastgesteld.
Beide procedures eisen een beschrijving van de educatieve
activiteiten. Er is echter een groot verschil. Bij het
bestedingsbesluit (1) gaat het om het benoemen van de algemene
activiteiten zoals wettelijk voorgeschreven in art. 7.3.1. WEB,
namelijk opleidingen VAVO, opleidingen gericht op breed
maatschappelijk functioneren, opleidingen Nederlands als tweede taal
(NT-2en andere opleidingen gericht op sociale redzaamheid.
Onderwijs voor nieuwkomers hoort ook tot deze activiteiten doch
hiervoor bestaat een aparte financiering en wordt een aparte
productovereenkomst afgesloten.
In de overeenkomsten (2) worden de educatieve activiteiten veel
nauwkeuriger
Omschreven. Een voorbeeld hiervan is de uitzonderingspositie die
WTy-ers (houders van een voorlopige vergunning tot verblijf)
genieten onder de huidige productovereenkomst. Deze doelgroep is
uitgesloten van het onderwijs onder de Wet Inburgering Nieuwkomers.
Via een clausule in de productovereenkomst kan NT-2 onderwijs voor'
hen worden verzekerd.
Op grond van art. 2.3.3. WEB wordt dus in feite een principebesluit
genomen. De werkelijke inhoud en de daaraan ten grondslag liggende
WOC raadsvoorstel educatie 2000-2002/3