Pagina 2
De raadscommissie heeft aangegeven geen medewerking te willen verlenen aan de realisering
van insteekhavens bij het Prinses Margrietkanaal, omdat de nadruk bij het Prinses Margrietkanaal
moet liggen op de beroepsvaart. Wij hebben ons voorstel tot het verlenen van medewerking aan
de insteekhaven in heroverweging genomen. In onze heroverweging zijn wij tot de conclusie ge
komen dat de nadruk bij het Prinses Margrietkanaal inderdaad moet liggen op de beroepsvaart en
dat aan insteekhavens langs het Prinses Margrietkanaal in principe geen medewerking moet wor
den verleend tenzij er zwaarwegende argumenten zijn. In het navolgende treft u een volledige
uiteenzetting van de weigeringsgronden voor de onderhavige insteekhaven aan.
Argumenten:
1.1. Het is niet gewenst dat wijzigingen worden aangebracht in de bestaande indeling voor
wat betreft de waterlijn, de kade en de oever.
Het vigerende beleid, vastgesteld in 1998, voorziet niet in de aanleg van een insteekhaven. Op
grond van het vigerende beleid is de bestaande indeling voor wat betreft de waterlijn, kaden en
oevers maatgevend. Er zijn geen argumenten die een wijziging in de bestaande indeling verant
woorden.
1.2. De insteekhaven is in principe in strijd met het provinciaal standpunt; namelijk dat de na
druk bij het Prinses Margriet kanaal ligt op de beroepsvaart.
Uit eerdere verzoeken is gebleken dat het standpunt van de afdeling vaarwegen van de provincie
erop gericht is langs de hoofdvaarweg, het Prinses Margrietkanaal, zo weinig mogelijk obstakels,
hindernissen of belemmeringen voor de scheepvaart op te werpen. Voor deze beroepsvaarweg
geldt dan ook een algemeen afmeerverbod met uitzondering van de daarvoor bestemde laad- en
loskaden en wachtplaatsen. De aanleg van nieuwe (jacht- of insteekjhavens voor recreatievaar
tuigen komt in principe niet overeen met het standpunt van de provincie.
1.3. De veiligheid alsmede de vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer zijn in het ge
ding.
De situatie op het grootscheepsvaarwater, het Prinses Margrietkanaal, laat niet toe dat extra ma
noeuvres van vaartuigen kunnen worden geaccepteerd. De veiligheid op de beroepsvaarweg,
alsmede de vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer zijn in het geding.
1.4. Er liggen geen zwaarwegende argumenten aan het onderhavige verzoek ten grondslag.
Er liggen geen zwaarwegende argumenten aan het onderhavige verzoek ten grondslag die het
verantwoord maken dat aan de insteekhaven medewerking wordt verleend.
Kanttekeningen:
Niet van toepassing.
Financiën:
Niet van toepassing.
Uitvoering:
Niet van toepassing.
Communicatie:
Germ Snoek Hoveniers te Grou, zal schriftelijk van uw besluit in kennis worden gesteld.
Raadscom m issie(s)
De commissie ROVVM heeft in haar vergadering van 7 mei 2001 positief gereageerd omtrent dit
voorstel
08 Warten insteekhaven (sectie C. nummer 1722)/rosh/2