Ontstaansgeschiedenis van Stichting Maatschappelijk Werk Fryslân.
Stichting Maatschappelijk Werk Fryslân is door een fusie, die per 01 juli 1995 een feit was, ontstaan.
De problemen waarin de stichting op dit moment verkeert zijn voor een belangrijk deel te verklaren uit
de context waarin de fusie tot stand is gebracht. Om die reden kijken we in dit advies eerst even terug
op deze context.
De eerste gesprekken tussen ambtenaren en enkele vertegenwoordigers van enkele AMW
instellingen vonden plaats in april 1993. Enerzijds ging het over de tot dan toe gehanteerde wijze van
financieren terwijl anderzijds werd gesproken over mogelijkheden tot fusie van betreffende AMW
instellingen. Dit zou per 01 januari 1994 een feit moeten zijn. Daarop volgde een aantal overleggen.
Een onderdeel van die gesprekken was dat een nieuwe financieringswijze pas in 1995 zou worden
toegepast en dat de stichting vervolgens enkele jaren ervaring op zou kunnen doen met dit systeem.
Daarin zou de bruikbaarheid worden getoetst en kon eventueel bijstelling plaatsvinden. Qua inhoud
wensten gemeenten op termijn een systeem van outputfinanciering, gebaseerd op een vaste prijs per
hulpeenheid.
Over eventuele inkrimping van het aantal hulpeenheden en de personele gevolgen cq. wachtgelden
die dat zou kunnen veroorzaken wensten de fusiepartners een aparte afspraak met de gemeenten te
maken. Ambtelijk werd, op basis van landelijke kengetallen van de AMW koepel VOG, gesteld dat
een prijs van 900,00 per hulpeenheid in 1997 haalbaar was. Daarnaast werd gesteld dat een
gefuseerd AMW haar diensten efficiënter en doelmatiger zou kunnen leveren hetgeen ook een
financieel voordeel kon genereren. De instellingen plaatsten daar vraagtekens bij en betwijfelden of de
landelijke gemiddelden m.b.t. case-load en prijs per hulpeenheid in de Friese plattelandssituatie
gehaald zouden kunnen worden. Bovendien vonden zij dat de doelmatigheidsvragen zich teveel
toespitsten op case-load verhoging en de prijs per hulpeenheid terwijl zij het voordeel van fusie meer
wensten te vertalen in zaken als kwaliteitsverbetering, effectiviteit, verkorten van de hulpduur, werken
met hulpverleningsplannen, werkbegeleiding en intervisie. Zij wilden voorkomen dat er een soort
krampachtigheid m.b.t. landelijke gemiddelden zou ontstaan.
Hieruit wordt duidelijk dat de partijen ieder een andere insteek kozen om tot fusie te komen. Ambtelijk
wordt de 900,00 per hulpeenheid in 1997 vastgehouden, tenzij de stichting kan bewijzen dat het te
weinig is. De instellingen komen daarop met een gemotiveerd voorstel voor een prijs van 997,09 in
1997. Vervolgens ontstond er een meningsverschil over de berekeningswijze en ambtelijke twijfel aan
de relevantie van de aangedragen argumentatie. Om hieruit te komen stelden zowel de ambtenaren
als de instellingen een nieuw stuk op met daaraan gekoppeld een prijsberekening. Ambtenaren
komen op 895,00 per hulpeenheid en de instellingen op 958,00. Het is inmiddels november 1993.
Er wordt geen overeenstemming bereikt en fusie per 01-01-1994 is niet meer haalbaar.
De gesprekken worden vervolgens voortgezet met een inmiddels door de instellingen samengesteld
fusiebestuur. Het overleg concentreert zich permanent rond de prijs die in 1997 voor een hulpeenheid
zal moeten gaan gelden. Het gaat dan om de vraag of 900,00 wel of niet toereikend zal zijn. Er
wordt overeenstemming bereikt over het principe van outputfinanciering, niet over de prijs van
900,00 in 1997. Uiteindelijk wordt door het fusiebestuur aan de instellingsbesturen geadviseerd niet
over te gaan tot fusie.
Dan vindt er in oktober 1994 toch weer overleg plaats tussen enkele portefeuillehouders en
ambtenaren met het fusiebestuur. Beide partijen spreken opnieuw de intentie uit om tot fusie te willen
komen. Het hele traject wordt nu niet opnieuw ingezet. Omdat de besprekingen steeds vastlopen op
de financiële aspecten wordt afgesproken dat een ambtelijk vertegenwoordiger vanuit de gemeenten
en een bestuurlijk vertegenwoordiger vanuit de instellingen samen een financiële paragraaf zullen
schrijven als basis voor verder fusieoverleg. Tegelijkertijd voeren de gemeenten de druk op de
instellingen op, door aan te kondigen dat zij ovenwegen per 1 januari 1997 een ander
subsidiesysteem in te voeren. Hierover zal clustergewijs met instellingen worden gesproken, waarbij
ook de mogelijkheden tot samenwerking met derden zullen worden betrokken.
In juni 1995 besluiten 23 gemeenteraden in te stemmen met de fusie van de vier instellingen per 01
juli 1995 inclusief besluitvorming over de financiële paragraaf waarin de subsidiesystematiek en
2