Pagina 2
Tegen het voornemen zijn zienswijzen ingediend door Milieuplatform Boarnsterhim en door advo
catenkantoor Riedstra Tuinman en Sleijfer, namens J. de Vries (Hoflân 12) en J. Nauta (Hoflân
10).
De zienswijzen van Milieuplatform Boarnsterhim komen kort samengevat op het volgende neer:
1De oever zal in de toekomst dienen als ecologische verbindingszone. Het onderhavige plan
zal deze verbinding verbreken;
2. Het onderhouden van boten zal milieuverstorend werken;
3. Het onderhouden van boten zal lawaai met zich meebrengen die de normale waarden
overtreden en dus in tegenspraak zijn met de rijksplannen voor het stille platteland;
4. De wijziging van de bestemming zou alleen op basis van zwaarwegende redenen mogen
plaatsvinden; deze zijn echter niet aanwezig;
5. Het voorkomen van milieuschade door handhaving van de milieuvergunning is slechts the
oretisch mogelijk, omdat de (sociale) controle op de milieuvoorschriften niet frequent
plaatsvindt;
6. Het op te richten bedrijf zou gesitueerd moeten worden op het in ontwikkeling zijnde natte
bedrijventerrein.
De zienswijzen van J. de Vries en J. Nauta komen kort samengevat op het volgende neer:
1. Men begrijpt niet dat de raadscommissie aanvankelijk negatief tegenover de plannen
stond, om daarna te besluiten dat in beginsel wel medewerking kan worden verleend;
2. De serieusheid van de plannen van de heer Talsma moeten in twijfel worden getrokken,
onder meer door de kostenbegroting van f10.000,-;
3. De plannen zullen een verkeersaantrekkende werking hebben en daarmee kan verkeers- en
geluidshinder verwacht worden;
4. Het op te richten bedrijf zou gesitueerd moeten worden op het in ontwikkeling zijnde natte
bedrijventerrein;
5. Het plan in strijd is met de gemeentelijke ligplaatsenverordening;
6. Verwacht wordt dat de haven voor het merendeel plaats zal gaan bieden aan de zoge
naamde "bruine vloot". Verwacht wordt dat van deze recreanten veel overlast ondervon
den zal worden.
Voor de volledige uiteenzetting van de zienswijzen verwijzen wij u naar de ter inzage liggende
stukken.
Argumenten:
1.1. De oever ter plaatse van de haven c.q. toegang tot de haven zal géén onderdeel uit maken
van een ecologische verbindingszone.
In tegenstelling tot wat degene die zienswijzen heeft ingediend beweerd, maakt de oever ter
plaatse van de haven c.q. toegang tot de haven géén onderdeel uit van een toekomstige ecologi
sche verbindingszone. Het klopt wel dat bij de ontwikkeling van de Staande Mastroute extra
aandacht wordt besteed aan de inrichting van de oever, en dat een gedeelte van de oever ten
noorden van Wergea inderdaad als ecologische verbindingszone zal worden ingericht.
Ter plaatse van de haven c.q. toegang tot de haven zal de oever echter uitsluitend ingericht wor
den als natuurvriendelijke oever, zodat de vaart niet als een harde' barrière fungeert. De realise
ring van de haven en/of de toegang zal geen afbreuk doen aan de te creëren migratieruimte langs
en dwars op de vaart, immers is de haven op voldoende afstand van de vaart gesitueerd. Boven
dien is de toegang tot de haven in samenspraak met de vaanwegbeheerder, provinsje Fryslân,
overlegd. Voor een principeprofiel van een natuurvriendelijke oever verwijzen wij u naar de ter in
zage liggende stukken
16. bouw aanvraag Leechlân 4 te Grou zienswijzen/rosh/2