3 De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan
de orde worden gesteld.
4 De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders,
voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.
5 Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het
college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
6 Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst
het woord om aanvullende vragen te stellen.
7 Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan
de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
8 Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toe
gelaten.
Artikel 38 Inlichtingen
1 Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, der
de lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk
ingediend bij het college of de burgemeester.
2 Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.
3 De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop
volgende vergadering gegeven.
4 De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de
antwoorden zullen worden gegeven.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 39 Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de
behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.
Artikel 40 Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van
de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een even
tueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 41 Verslag; verantwoording
1 Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeente
raad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander
gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft
het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken öf voor het
sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld
aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen
naar de desbetreffende commissie.
2 leder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stel
len. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van over
eenkomstige toepassing.
Pagina 12
rvo raad/jzgk/12