BOARNSTERHIM
gemeente
RAADSVOORSTEL
Raadsvergadering
Agendapunt
Commissievergadering
Agendapunt
Portefeuillehouder
Behandelend ambtenaar
20 augustus 2002
12 (A-stuk).
3 juni 2002
11.
wethouder mevrouw J. Bouma-van den Brink
J.S. Bos
telefoon: 0566-629232, e-mail: bosj@boarnsterhim.nl
Onderwerp:
Weigering bouwplan voor een hooiopslag op het perceel Greft 4 te Warten.
Voorstel:
Verleen geen medewerking aan de bouw van een hooiopslag op het perceel Greft 4 te Warten.
Inleiding:
Op 20 juni 2001 heeft de heer K. van der Lei een bouwaanvraag ingediend voor de bouw van
een hooikap op het perceel Greft 4 te Warten. Het plan valt binnen de grenzen van het bestem
mingsplan Buitengebied Boarnsterhim (1998) en heeft de bestemming wonen (artikel 6). Het
bouwen van een hooiopslag is in strijd met de doeleindenomschrijving en de bebouwingsvoor
schriften. Bouwwerken, geen gebouw zijne, mogen niet hoger zijn dan 3 meter. Medewerking
aan het bouwplan is alleen mogelijk middels een zelfstandige projectprocedure op grond van arti
kel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Op grond van artikel 46, derde lid van de Woningwet dient een aanvraag, waaraan niet zonder
meer medewerking kan worden verleend, tevens te worden beschouwd als een verzoek om vrij
stelling van de bestemmingsplanvoorschriften. De beslissingbevoegdheid om al dan niet mede
werking te verlenen is in het onderhavige geval voorbehouden aan de gemeenteraad.
Op 16 oktober 2001 heeft de gemeenteraad besloten medewerking aan een trainingshal nabij het
perceel Greft 4 te weigeren (zie onder ter inzage). De gemeenteraad heeft dit besloten onder
meer wegens strijd met het bestemmingsplan, strijd met landschappelijke uitgangspunten en be
leid aangaande het buitengebied.
Argumenten:
7. het bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Het bouwplan is in strijd met de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan Buitengebied.
Het perceel heeft de bestemming wonen. Een hooikap past niet binnen de doeleindenomschrijving
en bebouwingsbepalingen. Een hooiopslag is in principe alleen noodzakelijk (en toegestaan) bij
een agrarisch bedrijf. Echter in onderhavig geval is er sprake van een woonbestemming. Mede
werking kan daarbij tevens een ongewenst precedent scheppen.
12. rojb220 weigering bouwplan hooikap Greft 4 te Warten/rojb/1