2001. Maart. Het Bestemmingsplan Buitengebied met daarin het depot Trijehûs wordt door
de Raad van State vernietigd. Reden m.b.t. depot: het ontbreken van een gedefinieerde
hoogte. N.B. Op de ingediende bouwaanvraag stond de juiste maatvoering aangegeven.
Door de gemeente is hieraan een onjuiste interpretatie gegeven.
2002. Februari. Gemeente besluit tot medewerking aan art. 19 WRO procedure voor Trije-
hûs op basis van een genomen voorbereidingsbesluit.
2002. Mei. Hoorzitting bij gemeente. Door vier partijen inspraakreacties zienswijzen inge
bracht, waarvan enkele betrekking hebben op milieuzaken en derhalve niet ontvankelijk zijn.
De gemeente verwerkt e.e.a. in een advies aan de raadscommissie WWR. Conclusie van
de gemeente: Geen aanleiding tot weigering of aanpassing voornemen provincie.
2002. November. Ondertekening intentieverklaring. Gemeente ondertekent met andere par
tijen samenwerkingsverband om gezamenlijk de baggerproblematiek aan te pakken.
2002. December. Raadscommissie WWR behandelt advies. Twijfel aan nut, noodzaak en
hoogte depot bij aantal commissieleden, mede op ingeven insprekers die avond.
2003. Januari. Provincie ontvangt brief met de volgende vragen uit de raadscie.
1Waarom deze locatie.
2. Aanpassing hoogte hoeveelheid klasse 3 en 4.
3. Herkomst klasse 3 en 4 specie.
4. Tijdsduur vulling depot en moment van afwerking.
2003. Januari. Provincie besluit de vragen niet direct schriftelijk te beantwoorden maar - na
overleg met sectordirecteur WRR, de heer Pippel - eerst een mondelinge toelichting te ge
ven aan de fracties in de gemeente Boamsterhim.
Na het doorlopen van de benodigde procedures moet het depot worden ingericht. Dit zal onge
veer een jaar in beslag nemen. Daarna kan er specie in het depot worden gebracht. De snel
heid waarmee dit gebeurt, is onder meer afhankelijk van baggerplannen en de beschikbaarheid
van financiën bij andere overheden en derden.
Uit bovenstaande kan de conclusie worden getrokken dat de realisatie van een dergelijk depot
complex is. Het tijdpad is ook aanzienlijk langer dan van tevoren is ingeschat. Het continu wijzi
gen van inzichten en regelgeving zorgt daarbij voor complicaties: mensen zien de situatie van
toen door de bril van nu ("achteraf is het gemakkelijk praten") of zijn onvolledig op de hoogte
van afspraken in het verleden.
Eindconclusie is wel dat het depot hoogst noodzakelijk is met het oog op de bevaarbaarheid
van de Friese vaarwegen en dat er beleidsmatig al rekening mee is gehouden.